duim, lk heb gelegd dat w ij, op fommige
van de banken, waarop het groeit, geen’ grond
peijden met eene lijn van vier. en twintig vade»
pien» Het moet er dan pok dieper geweest zijn»
Naardien nu dit wier niet in eene Joodregte rig-
ting grpeit, maar met den grond eenen zeer fcher-
jpen hoek maakt en veel van hetzelve naderhand
zig veele vademen verre op de oppervlakte vat»
de zee uitftrekr, heb ik reden om te zeggen dat
fommjg van hetzelve tot de lengte van meer dan
zestig vademen opgrpeit.
Ten een unr (zeden den middag twee mijlen
in een Z. Q. è O. koers voortgevaaren zijnde}
peilden wij, en vonden agtfien vademen water en
eenen grond van fijn zand. Aan de Noord-zijde
van Raap Digby eene kleine bogt aan do kust
jpende, ftuurden wij derwaans.
Ik was voorneemens aldaar te ankeren, zoo ik
bevond dat het veilig gefchieden konde, en op
de Raap te landen, om te zien wat het laag land
daar agter voortbragte. Na eene mijl naar land
geftuurd te hebben, peilden wij weder en vonden
dertien vademen; onmiddelijk daarop zagen
wij eene bank regt voor ons, die zig van land
naar zee fcheen uktefirekken , van hetwelk wij
pmtrent twee Engelfche mijlen af waren, Deeze
ontdekking noodzaakte ons eene mijl O. ten Z.
pp te loeven, daar onze diepte tot vijf en twintig
yademen toenam. Toen fimjrdeo. wij langs
den
Wal en bleeven dezelfde diepte behouden, over
eenen grond van fijn zand tot dat Kaap Digby
twee mijlen W. van ons lag, wanneer wij zes en
twintig vademen water vonden.
Hierna peilden wij geep’ grond, fchoon wij
zulks verfcheiden reizen beproefden; maar het
fchip, fterken gang hebbende, liep de lijn uit
yoor bet lood den grond kon bereiken. Dus te
leur gefield wordende in mijne oogmerken zoo
van te ankeren als van te landen, wilde ik geer»
zeil minderen, maar zeilde voort, om voor den
pacht zoo veel van de kust te zien als mogelijk
was. Zij loopt van Kaap Digby ten naasten bij Z.
W. ten Z. omtrent vier of vijf mijlen, o f tot eene
Jaage punt, aan welke ik, ter eere van Haare
Majesteit, den naam gaf van Charlotta - Punt;
zij is de zuidlijkfte van de laage kust.
Zes mijlen van Kaap Digby in de fireek van
£. Z. W. i W. is eene vrij hoogeuitfteekende punt,
die Prins van Wales Voorland genoemd wierd, en
zes mijlen verder, in dezelfde fireek, en op
490 54' Zuider Breedte en yo° 1 3 'Oofter Lengte,
is de zuidlijkfte punt van de geheele kust,
welke ik bij den naam van Kaap George onder-
fcheidde , ter eere van Zijne Majesteit.
Tusfchen Charlotta - Punt en Prins van Wales
Voorland, daar het land naar het Zuid-Westen
weder heuvehchtig begon te worden, is een
diep inloopend kanaal, dat het Koninglijk Kal
i 5 naai