
 
		en  vier  vademen  ,  gelijk  op  de  kaart  getekend  
 ftaat.  De  ftranden  zijn  fteil,  en de  grond  beftaac  
 overal  uit  een  fijn  donkerkleurig  zand,  behalven  
 op  fommige  plaatfen  digc naar land,  daar  bedden  
 van  zee - wier  zijn,  dat  altijd  op  rotsachtige  gronden  
 wast.  De  bodem  van  de  haven  ligt  Hechts  
 voor  twee  ftreeken  van  het  kompas  open,  en  dee-  
 ze zijn  nog door eilanden  die voor  dezelve  liggen,  
 gedekt,  zoo  dat  ’er  geen  zwaare  zee  in  kan  vallen  
 en een  fchip  ’er veilig  ligt  De  tekenen  aan wal  
 bevestigden dit ,  want wij  vonden  digt  bij  het merk  
 van  hoog  water  gras  groeijen,  dat  een  zeeker  
 teken  van  eene  Aille  haven  is.  ( * ) .   Het  is  hier 
 bij (*•) 
 ( * • )   Zie  hier  welke  befchrijving  de  Heer  de  pages   
 van  de  haven  geeft,  waarin  de  Leezer  dezelfde  overeen*  
 koqrst  zal  opmerken. 
 Le fîx'ième  l'on  mit  à  terre  dam  la première baie à  PEfi  
 du  Cap  François  &  Pon prit pojfejfion  de  ces  contrées.  Ce  
 mouillage  confifte  en  une petite  rade,  qui a  environ  quatre  
 encablures ou. quatre  cents toifes de profondeur fur  ùn  tiers  
 en  fus  de  largeur.  En  dedans  de  cette  radq efi. un petit  
 port,  dont  P entrée  de quatre  encablures  de  largeur ^ pre*  
 fente  au  Sud - Efi.  La  fonde  de .la petite  ra.de  efi depuis  
 quarante  cinq  jusqu'à  trente  brafes;  &   celle  du.port depuis  
 feize  jusqu fil  huit.  Le fond des. deux  efi de fable  noir  
 &   va feux.  La  côte  des  deux  bords  efi  haute  Efi  a  une  
 pente  tres  rude..  Elle  efi  couverte de verdure, jfi  il y  aune  
 quantité prodigieufe d'outardes.  Le fond du port  efi occupé  
 gar  un  monticule  qui  laijfe  entre  lui Efi  la mer  une plage 
 "  H 
 bij  voile  en  nieuwe maan, omtrent  ten  tien  uuren  
 hoog  water',  en  het  getij  gaat  omtrent  vier  voeten  
 op  en  neder. 
 Na  dat  ik  het  werk  van  het  opfchrift  in  orde  
 gebragt  had,  voer  ik met  de  floep  de  haven  rond  
 en  flapte  op  verfcheiden  plaatfen  aan wal *  om  te  
 zien wat  het  land  opleverde,  en  ’bijzonderlijk  om  
 naar  drijf-hout  omtezien;  want,  alfchoon  het  
 land  hier  geheel  van  boomen  ontbloot  was,  
 zou  dit  op  andere  plaatfen  anders  hebben  kunnen  
 wezen,  en  zoo  ’er  boomen  waren,  moesten  
 de  flroomen  enige,  of  ten  minflen  enige  takken  
 in  de  zee  fpöelen,  die  dezelve  dan  wel  hier  of  
 daar  op  ftrand zoude  geworpen  hebben,  gelijk in  
 alle  andere  landen  daar  hout  is,  en  in  veele  daar  
 het  niet is;  maar ik  vond  in  geheel  de  haven  geen  
 pnkel  fluk. 
 In  den  agtermiddag  begaf  ik  mij  op Kaap  St. 
 Louis y 
 de  fable.  Une  petite  rivière  de  très bonne  eau  coule à  la  
 mer dans  cet  endroit,  Efi Ylle  efi fournie par  un  lac,  qui  
 çfl  un  peu  au  loin,  au  fiejfus  du  monticule.  Il  y  avoit  
 fur  la  plage  beaucoup  de  pingouins  Efi  de  lions  marins.  
 Çes  deux  efpèces  d'animaux  ne  fuyoient  pas  &   l'on  augura  
 que  le  pats  n'etoit  point  habité ;  la  terre  rapportoit  
 fie  Pherbe  large y  noire  Efi  bien  nourrie,  qui  ri avoit  cé-  
 pendant  que  cinq pouces  ou  plus  de  hauteur.  lion  ne  vit  
 aucun  arbre,  ni  figlte  d’habitation.  Voyage  de  Monfieur  
 p e  p a g e s ,  Tom.  II.  pag 6p,  7o*