
 
		liteit  wel  bekend  toen  deeze  reis  ondernoomen  
 wierd,  en  het  naauw  verband  van  deeze  ontdek"  
 kingen  met  het  ontwerp  van  de  reis  regelde  de  
 inftru&ieën,  welke  aan  Kapitein  e ook  medege-  
 geeven  wierden. 
 Kunnen  wij  ons  nu  niet  beroepen  op  eiken  op-  
 regten  en  kundigen  onderzoeker,  of dat  gedeelte  
 van  de  Inftruftie,  waarbij  den  Kapitein  bevoolen  
 wierd  geenen  tijd  te  verfpillen met  rivieren  of in-  
 loopende  kanaalen  te  onderzoeken,  of  met  iets  
 anders,  töt  hij  op  65°  Breedte  zoude  gekoomen  
 zijn ,  niet  oordeelkundig ware  opgefteld,  daar  ’er  
 zulke  ontwijfelbaare  bewijzen  voor handen  waren  
 dat  ’er  geen  doortogt  beftond  zoo  verre  zuidwaarts  
 als  de Hudfons- Baai,  en  dat,  zoo  ’er  een  
 doortogt  ware*  ten minften  een  gedeelte  van  den-  
 zelven  door  de  fchepen  moest  doorgevaaren  worden  
 zoo  verre  noordwaarts als  72%  daar  de  Heer  
 he a r n e   aan  de  zee gekoomen  was? 
 Wij  kunnen,  tot  verdediging  van  dit  artijkel  
 der  Inftru&ie,  ’ernog bijvoegen  dat,  daar de Afia-  
 tifctae  ontdekkingen  van  b k e r i n g   in  het  jaar  
 m g   dat  vast  land  hadden gevolgd  tot  de  breedte  
 van  <57°,  men  moest  wenfchen  dat  Kapitein  
 c o o k  die  breedte  mogt  naderen,  opdat  hij  in  
 ftaat  mogt  zijn  meer  echt  naricht  mede  te brengen  
 dan  de  waereld  tot  hiertoe  bekoomen  had ,  
 omtrent  de  betreklijke  ligging  en  nabijheid  van 
 de 
 de  twee  waerelddeelen,  dat  volftrekt  nodig  was  
 te  weeten,  voor  de  uitvoerbaarheid  van  in  
 eene  noordlijke  koers  tusfchen  den  Stillen  ett  
 Atlantifchen  Oceaan  door  te  zeilen,  kon  beflist  
 worden. 
 Dat  zoeken  egter,  op  eene  laager  breedte,  
 hetwelk  zij,  die  aan  de  gewaande  ontdekkingen  
 van  de  F on te  nog  geloof  geeven  (zoo  ’er  
 thans  nog  zulke  zijn}  gewenscht  hadden  aan  den  
 Heer  c o o K  opgedraagen  te  zien  ,  is  ( zoo  dit  
 hen van  hunne ligtgeloovigheid  kan  geneezen)  in-  
 dedaad  »genoegzaam  gefchied.  De  Spanjaarden,  
 door  onze  reizen  uit  hunne  flaaperigheid  opgewekt, 
   en  eene  vonk  van  onderneemzugt  gevat  
 hebbende  uit  onze  herhaalde  bezoeken  in  den  
 Stillen  Oceaan,  zijn  ons  meer  dan  eens  gevolgd in  
 dnze  koers  van  ontdekkingen  binnen  den  Zuider  
 keerkring,  en  hebben  ook  fchepen  uitgerust  orct  
 het  vast  land  van  Amerika  ten Noorden  van  Cali-  
 fornia  opteneemen.  Het  is  te  bejammeren  dat  
 ’er  redenen  zijn,  die  belet  hebben  dat de  verrig-  
 tingen  op  deeze  Spaanfche  togten  volledig  zijn  
 openbaar  gemaakt  met  denzelfden  edel moedigen  
 geest  van  mededeeling,  welke  andere  natieëtl  
 hebben  aangenoomen.  Maar  gelukkiglijk  is  deeze  
 overdreven  omzigtigheid  van  het  Spaanfche  
 hof  ten minften  in  eenen  togt  te  leur  gefteld  door  
 de  gemeenmaaking  van  een  echt  journaal  van 
 hun