
 
		5©  [Aug*  ï ? ? 6']   R E I Z E   « a a ft.  d e h 
 dat  dezelve  verzelt,  veroof zaaken  maar al  te dikwijls  
 ziekten  op  deeze  vaart;  men  heeft  ’er  tets  
 Wirften  alle  kwaade  gevolgen  van  te wagten,  en  
 de  Kapiteins  van  febepen  kunnen  niet genoeg  op  
 hunne  hoede  zijn  ,  door  de  lucht  tusfchen  deks  
 met vuur en  rook  te zuiveren  en het  volk  te noodzaken  
 hunne  klederen,  zoo  dikwijls  ’er gelegenheid  
 toe  is ,  te  droogen.  Deeze voorzorgen wierden  
 aanhoudend  in  acht  genopmen  op  de Refolü-  
 tie en  op  de Ontdekking  ( * )   en  voorzeeker  niet  
 zonder  vrugt,  Want  wij  hadden nu minder zieken  
 dan  op  mijne  voorige  reizen.  Wij  hadden  egtef  
 de onaangenaamheid  van  het fchip  zeer lek  te vinden  
 overal  boven  water.  Het  heet  en  drukkend  
 weder,  dat  wij  gehad  hadden,  had  de  naaden*  
 die in het eerst  liegt gekalfaat waren geweest,  zoo  
 geopend,  dat het  regenwater  'er  door  rfoof.  Daar  
 was naauwlijks een  man,  die  droog  in  zijne  kooi 
 kon 
 (*)   De  bijzonderheden  (laan  in  zijn  log-boek  vermelde  
 Den  veertienden  Augustus  wierd  ’er  een  vuur  ontftooken  in  
 de  pomp,  om  het  fehip beneden  te  luchten.  Den  vijftienden  
 wicrden  de  voorraad-zeilen  op  het  dek  gelucht,  en  
 een  vuur  ontftooken  om  de  zeilen - kamer  te  luchten.  Den  
 Zeventienden  wierd  tusfchen  deks  fdioon  gemaakt  en  gerookt, 
   en  de  brood-kamer  met  vuur  gezuiverd.  Den  een  
 «n  tWintlgften  wierd  ’er  tusfchen  deks  fehoon  gemaakt  en  
 gerookt,  en  den  twee  en  twintigften  wierden  de  kooien  van  
 het  volk  op het  dek  uitgefpreid  om  te  luchten. 
 iSÏILLEN  OCEAAN;  [Jug.  177Ó]  $i 
 kon  liggen,  en  de  officiers  in  de  konftapels-kamer  
 wierden  alle  uit  hunné  hutten  gejaagd  door  
 het water, dat door de  zijdeh Van hët  fehip kwam*  
 De  zeilen  in  de  zeilen-kamer  wierden  nat,  en*  
 voor het  weder  gefchikt was  om  die  te  droogen *  
 Waren veele  zeer befchadigd en daar moest veel doek  
 en  tijd  verfpild  worden  om  dezelve  énigermaate  
 bekwaam  te maaken  om  te  dienen.  Dezelfde gebreken  
 op  mijne  voorgaande  reis in mijne  zéilen-  
 kamers  ondervonden  hebbende *  had  ik  zulks aan  
 de  Opzigters  van  de  werf  te  kennen  gegeeven,  
 die öp  zig genoomen  hadden  daarvoor  te  zorgen*  
 inaar  ik  kon  niet  zien  dat  ’er  iets  gedaan  was  
 om  deeze  klagten  voortekoomen.  Om deeze gp*  
 breken  te  verhelpen  wierden  de  kalfateraars  aan  
 het  werk  gezet  zoo  dra  wij  in  fraai  vast  weder  
 kwamen,  om  de  dekken  en  de  zijden  van  het  
 Fchip van  binnen  te  kalfaaten,  Want ik  wildé  hen  
 hiet  over  boord  \Vaagen  terwijl  wij  in  zee waren*  
 Den  eerften  September  pasfeerden  wij  de linie  
 op  270 38'  Wester  Lengte  ( * ) ,   met eene  fraaie 
 koel* 
 (* )   De  agterihiddag  wierd,  gelijk  uit  hét  dagregister  vaü  
 den  Heer  anderson  blijkt,  hefteed  met  de  oude  belag-  
 chelijke  plegtigheid  van  degeene,  die  de  linie  nooit  gé-  
 pasfeerd  waren,  te  doopeh.  Schoon  Kapitein  coo k  de  
 gewoonte  niet  aflchafce,  kwam  hefti  dezelve  te  beuzelachtig  
 voor,  om  ’er  in  zijn  dag-verhaal,  o f zelfs  in  zijn  log-  
 D  a  boek