fiEa s t , wiens vlag van het fchip 4e Oceaan
woei, mee dertien fchooten, wellte beleefdheid
hij met elf fchooten beantwoordde.
Bij ooze aankomst te Plymouth was onze eerfte
zorg hét water en de proviand, die wij verteerd
hadden, door ander te vervangen, ea eenen voorraad
van Fort wijn aan boord te néetnen. Dit
hield ons den eerften en tweeden July bezig-
Geduurende ons verblijf alhier kreeg het volk
eiken dag verseh osfen - vleesch. Ik zou den
Heer qmMa n n e v , den Commisfaris over de
proviand, geen recht doen, als ik deeze gelegenheid
niet waarnam om te verklaaren dat hij zig
zeer beleefdlijk gereed toonde om mij met het
beste van alles dat van zijn vak was te voorzien.
Ik had dezelfde Verplichting aan hem gehad, toen
ik op mijne laatfte reis vertrok. De Cbmtnis&-
ris ourRy <gaf ons, met even grooten ijver voor
den dienst, alle hulp, »dié wij van de timmer«
werf nodig hadden.
Het kon niet anders dan ons als eene zonderlinge
en bedroevende orrrftandigheid voorkoomen»
dat *er op hetzelfde tijdftip van ons vertrek op
eenen togt, welks doelwit was Europa door het
maaken van nieuwe ontdekkingen in Noord-Amerika
van nut te zijn, eene ongelukkigenoodzaak-
Jijkheid ware andere van fijner Majefteits fok©-
pen te gebruiken en talrij ke benden land- troepen
overcevoeren, om die gedeelten va® da* vasts
land,
land, die in de laatfte eeuw door onze landgenoo-
ten ontdekt, en roet volkplantingen bevolkt zijn,
tot gehoorzaamheid terug te brengen. Den zesden
wierden Zijner Majefteits fchepen 4e Dia*
fnant, de Ambu[ca4e en de Eenhoorn met eene
vloot transport • fchepen , beftaande uit twee en
zestig zeilen , met de laatfte divifie Hesftfehe troepen
en enige ruiterij , naar Amerika beftemd,
door eenen fterken Noord Westen wind genoodzaakt
het kanaal weder in te loopen.
Den agtften ontvong ik, door eenen ren-bode,
mijne Inftru&ieën voor de reis en bevel om
met de Refolutie naar de Kaap de Goede Hoop te
ftevenen. Ik moest ook een bevel voor Kapitein
e l e r ke agterlaaten om ons te volgen , zoo
dra hij aan boord van zijn febip zoude koomen,
alzoo hjj thans te Londen wierd opgehouden.
Met recht heeft men gedagt dat de eerfte
ontdekkers van de Nieuwe Waereïd en bevaarers
Van den Indifchen en Stiften Oceaan zulke on-
gémeene bekwaamheden hadden uitgeoefend en
zulke gevaarlijke onderneemingen hadden ter uit-
voer gebragt, dat hunne naamen , als van zoo
veele Argonaucen, verdienden aan de nakoora-
Bogfchsp te worden overgeleverd. Ja zelfs de
rompen van de fchepen, die hen gevoerd hadden,
fchoon niet tot gefternten in den hemel verheven,
pleegen vereerd en bezogc te worden als heilige
ïelicpiieën op aarde. Wij, in de tegenswoordigen
eeuw