ren afwijken; ( * ) zij fcheenen ook zulke elfen«-
cfige menfchen niet te zijn als de inboorlingen,
wel-
( * ) Het treffendst yerfchil fchijnt plaats te hebben in
den aart van hun hair; de inboorlingen, welke Kapitein
COOK in 1769 aan de Endeavour-Rivier ontmoetede,
hadden, gelijk hij zegt, van natuur lang zwart hair, fehoon
het bij allen gekort was. Het is, over het algemeen, fluik,
maar fomtijds is ’er weinig krul in; zij zagen geenen, die
het niet verward en morsfig had; hunne baarden waren van
dezelfde kleur als hun hair, en digt en zwaar, pooks
Reizen III Deel bladz. 234«
Het zal misfchien nodig zijn hier, op het gezag van Kapitein
KIKG, te zeggen dat Kapitein coo k volftrekt niet
wilde bekennen dat het hair van de inboorlingen, welke
men nu in de Avontuur - Baai ontmoetede, wollig was,
zig verbeeldende dat zijn volk , dat zulks het eerst had
waargenoomen, zig: bedrogen hadd’ door dat het met vet
en rooden oker befmeerd was. Doch Kapitein r i n g haalde
bem naderhand over om het hair van de kleine jongens,
naauwkeurig natezien, dat algemeen, zoo wel als dat der
vrouwen, zonder deeze vuiligheid was, en toen bekende
hij overtuigd te zijn dat het natuurlijk wollig was. Misfchien
kunnen wij het voor moge'ijk houden dat hij door
deeze zelfde omffandigheid bedrogen ware geweest, toen hij
zig in de Endeavour• Rivier bevond, alzoo hij uitdruk-
lijk zegt dat zij geenen zagen, die het niet verward en
morsfig had.
Aantekening van den Schrijver.
Deeze Aanmerking is zeer gewigtig voor de roenschkun.
de. Zij geeft ons de oplosfing van de in den text voor-
koomende uitdrukking dat het hair van deeze Nieuw-Hollanders
zoo wollig was als dat der Guineafche Negers.
Kawelke
d a m p i e r zegt op deeze westlijke kust
gezien te hebben. ( * )
Eni-
Kapitein c o o k heeft zig van deeze uitdrukking niet los
en onbedagt bediend, maar hij heeft eerst willen overtuigd,
zijn dat de zaak werklijk zoo was. De onveranderlijke
liefde tot de waarheid van den grooten man, die zijne
meening terftond liet vaaren, zoo dra hij met zeekerheid
inzag dat zij eéö vooroordeel was, die op voorige, veel-
ligt niet zoo naaüWkeurige , waarneemingen fieunde,
fchijnt hier in haar vol licht. Doch dit is het nog niet
al. De zwartkleur en het kroes hair zijn, volgens
deeze naauwkeurige bezjgtiging, zonder enigen twijfel,
eigendomlijke kenmerken van het ras van menfchen,
dat Nieuw - Holland bewoont, en wel zulke kenmerken,
die nog drie en veertig graaden Breedte aan de andere
zijde van den Aequator onveranderd blijven. Tot hiec
toe kende men deeze eigenfchappen fiechts aan de Afri-
kaanfche Negeren ; bier ziet men dezelve bij. een volk,
dat in het mnakzel zijner ledeamaiten en de overige tekenen
van oilderfcheidjng niet de minfte verwantfchap
met de Afrikaanen verraadt. Dit meenen wij te moeten
herinneren , opdat niét de een o f ander wijsgeer in zijn’
iéuningftoel, die eerst zijne Helling kunstmaatig ontwerpt,
en dan ’er de Natuur naar wringt, o f den waarneemeï
van blindbsid befchuldigt, eene volkplanting van Negers
paar Nieuw-- Holland- laat verhuizen.
Aantekening van. g. forst er*
( *) En egtér hebben d ampi ers Nieuw - Hollanders. oj>
de west-kust eene treffende gelijkenis mét die van Kapitein
cook op Van, Diethem Land in véele aantnerklijke
opzigten als i . In het gemeenzaam worden m et vreemdelingen
» %. In hunne perfoonen, als zijnde regt van lijf ea,
K 4 rank,