
 
		ï 4©  [Jan.  1 7 7 7 . ]   R E I Z E   n a a r   d e n 
 middag - lijn  van  dat  land  gekoomen • waren,  be-  
 Hemde;  maar  wij  waren  zoo  gelukkig,  in  al  dit  
 mistig  weder,  door  het  dikwijls  doen  van  fein-  
 fchooten,  fchoon  wij  elkanderen  zelden  zagen,  
 elkaêr  niet  te  verliezen. 
 Den  twaalfden,  wapneer wij  op 48° 40' Zuider  
 Breedte  en  op  1 ro°  a6'  Oofter  Lengte  waren,  
 liep  de  Noorden-wind  op  eene  kalmte uit,  die,  
 enige  uuren  daarna,  van eenen Zuiden-wind  gevolgd  
 wierd.  Deeze  bleef,  met  regen,  vier  en  
 twintig  uuren  aanhouden,  wanneer  hij  opftak,  
 naar  het  W.  en  N.  W.  liep,  en fraai  helder weder  
 aanbragt. 
 Wij  vervolgden  onze  koers  oostwaarts,  zonder  
 iets  'i merkwaerdigs  te  ontmoeten  tot  den  negentienden  
 des  morgens  ten  vier  uuren,  wanneer  
 eensklaps  door  een  rukwind  gehoon de Ontdekking  
 geene  fchade  kreeg)  onze  voor-fteng over  
 boord  floeg  en  de  groote bram - (leng mede  nam.  
 Dit  hield  ons  enigzints  op,  alzoo  wij  den  gant-  
 fchen  dag.  moeiten  belleeden  om  de Hukken weg-  
 teruimen  en  eenen  anderen Heng  optezetten;  het  
 eerfte  wierd  ter uitvoer  gebragt  zonder  enig ander  
 verlies  dan  enige  vademen  dun  touw.  Geen  
 groote  bram-Heng  in  voorraad  aan  boord  hebbende, 
   wierd  de  voor-Heng  gereed  gemaakt,  om  
 inmiddels  terftond 'daarvoor  te  dienen. 
 De  .wind  bleef westlijk ,  wpei  eene  frisfe. koelet, 
   en  was  verzeld van  helder weder,  zoo dat  ’er 
 naauw- 
 STILLEN  OCEAAN.  [Jan.  1777.]  141 
 naauwlijks  een  dag  omging  dat  wij  niet  in  Haat  
 waren  waarneemingen  te  doen  om  de  Lengte  en  
 de  afwijking  van  het  kompas  te  bepaalen.  De  
 laatfte  nam  zoo  zeer  af  dat  z ij,  op  44°  18' Zuider  
 Breedte  en  1320  a'  Oofter  Lengte  niet meer  
 dan  5°  34'  18"  West  was,  en  op  den  twee  en  
 twintigften,  op 430 27' Breedte  en  1410 50' Lengte  
 was  zij  i°  24'  15''  Oost,  zoo  dat wij  de  linie  
 gepasfeerd  waren  daar de  kompas-naald  geene afwijking  
 had. 
 Den  vier  en  twintigften,  des  morgens  ten  drie  
 uuren,  ontwaarden  wij  de  kust  van Van Diemens  
 Land  in  het  N.  i  W.  Ten  vier  uuren  lag  de  
 Zuid-West  Kaap  N.  N.  W.  5  W.  en  de Meeuwen 
 fieen  N.  O.  ten  O.  drie  mijlen  van  ons.  
 Daar  liggen  hier  verfcheiden  eilanden  en  hooge  
 klippen  langs  de  kust  verfpreid,  van  welke  de  
 Meeuwen ■ fieen  de  zuidlijkfte  is.  Hij  is  eene  
 ronde  hooge klip,  vier  of vijf mijlen  van  de Zuid-  
 West Kaap  in  de  ftreek  van  Z.  550 O. 
 Op  den  middag was onze Breedte 43°  4 7 'Zuid,  
 en  onze  Lengte  1470  Oost;  en  de  ftrekking van  
 de  landen  rondom  ons  als  volgt.  Een  hooge  
 berg  met  eenen  ronden  top  lag  N.  17° W .,  de  
 Zuid -West Kaap N.  740 W .;  de Meeuwen - fieen  
 W.  i  N.  Swilly - Eiland'of Klip  Z. 490 O .;  en de  
 Zuid-Oost-  o f  Zuid-Kaap  N.  4©0  O.  omtrent  
 drie  mijlen  van  ons.  Het  land  tusfehen  de Zuid-  
 West  en  Zuid-Kaapen  is  afgebrooken  en  heuvel