
 
		kleur  van  het  water  gaf  te  kennen  dat’er  grond  
 te  peilen  zoude  zijn {  maat  daar  was  geen  fchija  
 van  eene  kreek  dan Bij de  zoo  evengenoemde rots^  
 doch  zij  was  zoo  klein 9  dat  zij  geene  goede  ankerplaats  
 beloofde. 
 Deeze  twee  eilanden,  gelijk  ook  vier  andere,  
 die  tusfchen  90  en  120  Lengte  meer Oostwaarts,  
 en  omtrent  op  dezelfde Breedte  liggen,  zijn,  ge*  
 lijk  ik  in  mijne  voorgaande reis gezegd  heb,  (  *)  
 ontdekt  door  Kapitein  mar Ion  du  VreSné  
 en  CR o z e t ,  Franfche  zee - reizigers  ,  in  de  
 maand  January  1772,  op  hunne  reis  met  twee  
 fchepen van  de Kaap de Goede tloop  naar de  PJiU  
 lippynfche  Eilanden.  AIzoo  zij  op  de  Franfche  
 Kaart  van  het  zuidlijk  halfrond,  die  Kapitein  
 cRozet  mij  in  hetjaar  1772  mededeelde,  
 geene  naamen  hebben  f  2al  ik  de  twee,  die  wij 
 nu 
 (   ^  c  o o k  s  Péitèen  VII,  DggI  bladz,  243.  Do czs  eilon-  
 den  worden  aldaar  gezegd  op  agt  en  veertig  graaden  Zuid  
 *e  leggen,  dat  is  twee  graaden  zuidlijker  dan  hier  blijkt  
 derzelver  waare  ligging  te  wezen. 
 ( t )   Zie  cooks  Reizen  VII. Deel  bladz.-244.  Doftor  
 7 0RSTER  geeft  in  zijne  PFaarneemingen  over  de aard.  
 rijkskmde  enz. ,  verzameld  <rp  zijne  reize  ,  blddz.  28.  
 deeze  befehrijving  van  de  kaart,  die  toen  door den Heer  
 CRozet wierd medegedeeld:  „   dat  zij' wierd uitgegeeveti  
 *>  OIJder  befcherming  van  den  Hertog  de  croy ,  doof  
 „   robsrt  de  vaugondy.”  Kapitein  c o o u  zegt dar  
 Zij- is ukgegeeven  in  het jaar  1773. 
 nu  zagen  ,  onderfcheiden,  met  den  naatfi  van  
 Prins  Eduards  Eilanden,  naar  ’s Konings  vierden  
 zoon,  en  de  andere  vier  met  de naamen  van  
 Mar ion-  en  Crozets-Eilanden  ,  ter  gedagtenis  
 Van  derzelver ontdekkers. 
 Wij  hadden nu meest Herken wind  van  tusfchen  
 het Noorden  en  het  Westen,  en  vrij  flegt weder,  
 niet  beter  dan  wij  in  Engeland  gemeenlijk in  het  
 hartjen  van  den winter hebben,  fèhoon  het nu  in  
 dit  waereld - deel  in  het  midden  Van  den  zomer  
 was.  Hierdoor  egter  niet  afgelchrikt,  legde  ik,  
 na  wij  PrinÈ  Eduards  Eilanden  verhaten  hadden  
 ,  onze koers  zoo  aan,  dat wij  ten  Zuiden  van  
 dè  andere  zeilden,  opdat  wij  op  dè Breedte  zouden  
 koomen van  het  land,  dat door  den  lieer  dê  
 itERCrUEl en   ontdekt  is. 
 Ik  had  den  Ridder  de  borda,  dien  ik ,  gelijk  
 ik  reeds  gezegd  heb,  te  Teneriffe  vond,  ver-  
 Zogt  dat,  zoo  hem  iets  bekend  ware  van  het  eiland, 
   door  den  Heer  d e  k e r g u e l ê n  tusfcheii  
 de Kaap  de  Goedé Hoop  en.  Nieuw Holland ontdekt, 
   hij  zoo  vriendlijk Wilde  zijn  van mij  zulks  
 mede  te  deelen \  waarop  hij  mij,  even  voor wij  
 de  Baai  van  Santa  Cruz  verlieten,  het  volgend  
 bericht  van hetzelve  zond:  ,,  dat  de  Huurman vaü  
 de Boüsfole,  die de reis met den Heer  d  e  k e r -  
 4,  g u e 'l e n   gedaan  had,  hem  de  Lengte  en  
 i,  Breedte  van  een  eilandjén  opgegeeven had ,  dat  
 »  Heer  dk  k e r g u e l e n   Het  Eiland  van  
 F   *   ,, Bijeen