ï i 8
Berg, dien ik den Berg Campbell noemde, O,
lag en een klein eiland , dat ten N. van denzelven
ligt, Z. Z. O* op den affland van' vier mijlen.
Nu ftuurde ik zuidlijker, om het land weder te
naderen. Op den middag was de breedte volgens
de tweemaalen genoomen hoogte, 490 8' Z. en
wij hadden tagtig Engelfehe mijlen Oofter Lengte
afgelegd van Kaap St, Louis. ( * ) De Berg
Campbell lag Z. 470 W. omtrent vier mijlen van
ons; eene laage punt, agter welke geen land te
zien was, lag Z. Z. O. omtrent twintig. Engel-
fche mijlen van ons, en wij waren omtrent twee
mijlen van land.
Het land is alhier laag en effen, ( f ) Naardien
de bergen omtrent vijf mijlen van de laage
punt eindigden, is ’er eene groote uitgeftrekt-
heid laag land [overig, waarop de Berg Camp-
heil ligt, omtrent vier Engelfehe mijlen van den
voet van het gebergte, en eene van de zee-kust.
Dit gebergte is zeer hoog, gelijk ook de meefte
bin-1
( * ) Kaap Françoise
C t ) Dit gedeelte van de kust fchijnt hetzelfde te zijn., dar
de Franfchen den vijfden Januarij 1774 zagen. De Heer
d e p a g e s fpreekt ’er dus van: Nous reconnûmes une nouvelle
cote etendùe de toute vue dans f Est & dans le Ouest.
Les terres de cette côte étoient moins élevées, que celles
que nous avions vues jusques ici : elles étoient aujji d'un
afpeâ moins rude, de p a g e s , Tom. II. pag. 68.
binnenlandfche* Zij feheenen uit kaale rotfen te
beftaan, welker toppen met fneeuw gekroond
waren. De valeien zagen ’er niet beter uit.
Werwaarts wij onze verrekijkers rigteden, daar
was niets te zien dan onvrugtbaarheid*
Wij hadden naauwlijks geëindigd op den middag
de (trekkingen te neemen, of wij zagen laag
land te voorfchijn köomen, omtrent de. zoo genoemde
laage punt, in de (trekking van Z. Z. O.
en agt Engelfehe mijlen agter dezelve. Deeze
nieuwe punt bleek het oostlijk eind van dit land
te zijn en wierd Kaap Digby genoemd. Het ligt
op 490 23' Zuider Breedte en op 70° 34'Oöfier
Lengte.
Tusfohen Howes- Voorland en Kaap Digby
Vormt de kust (behalven de verfcheiden kleinere
baaien en havenenj) eene groote baai, die zig
verfcheiden mijlen naar het Z. W. uitftrekr, daar
zij zig fcheen te verliezen in verfcheiden armen,
welke tusfehen het* gebergte inliepen. Zij is over
en over met eene ontzagchelijke menigte zeewier
bedekt, dat dezelfde foort van wier is, welk
de Heer Banks met den naaro van fucus gigan-
teus heeft onderfcheiden. ( '* ) Sommig van dit
wier is van eene ontzagchelijke lengte , fchooii
4e (teel niet veel dikker is. dan eens menfehen
duim,
1 ( * ) Zie r Deel, bladz. 65.
, > * H 4