
 
		I N L E I D I N G 
 zon, die  zig verwaerdigden  tiet  oog  op  ben te (taan  
 en  die  zoo  veele  blijken  Van  hunne édel moedige  
 en  flienschlieveode  bezorgdheid  voor  hun  welzijn  
 agcerlieten.  Dé  invoering  van  onze  nuttige  
 dieren  en  gewasfep  zal  hun  nieuwe'  middelen  
 van  beflaaü  opleveren,  ert  dus  de  aangenaamheden  
 van  hun  leven  en  hunne  onmiddelijke genietingen  
 vermeerderen,  en,  al  ware  dit  maar  het  
 «énigst  voordeel  dat  zij  ’er  ooit  van ontvongen,  
 wie  zal  dan  zeggen  dat  zij  niet  veel  gewonnen  
 hebben?  Doch  mogen  wij  onze  wenfchen  en  
 onze  hoop  niet  nog  verder  uitftrekken ?  Groot-  
 Brittannie  zelf  was ,,  toen  het  eerst  door  de  
 Phoeniqiers bezogt wierd,  bewoond door  gefchil-  
 derde  Wilden,  die  mogeïijk met geene  meerdere  
 verkregene  kundigheden  gezegend  waren  dan  de  
 tegenswoordige  inboorlingen  van Nieuw - Zeeland  
 bezitten,  en  voorzeeker minder  befchaafd  dan  die  
 tan  TongoJuboo  of  OtahitL  Het  openen  van  
 ©ene  gern een fchap'  met  hun  is  de  eefile  flap  tpe  
 hunne verbetering.  Wie Weet  of onze  reizen nier  
 de  middelen  zijn»  doof  de  Voorzienigheid  be*  
 Hemd  om,,  met  den  tijd,  de  zegeningen  tan  
 eenen  befchaafden  Haat  onder  de  talrijke  volks-  
 beadenvan  den  duider  Stillen  Oceaan  te  vef-  
 fpjeiden,  om  hupne  afgrijslijke maaltijden euhua-f  
 ne  affchuuwlijke  plegtigheden  aftefchaffen,  en  ouï  
 den  grondflag  te leggen tot foekoomende en kraehr*  
 dsfödigef  onfweffen  ies  ©ind®  Ifëö  voéfteberei^ 
 des 
 i  fï  L  Ë  I  Ö  I N  & 
 den  om  eene  eervolle  plaats  onder  de  volkerefi  
 der  aarde  te  bekleeden.  Dit  is  ten minften  zee»  
 ker  dat  wij  in  derzelver  befchotiwing  nieüwë  
 drangredenen  zullen  vinden  voor eene  eerbiedige  
 dankbaarheid  jegens  het  Opperwezèn,  dat  het  
 Ons  gezegend  heeft  niet  voordeeleh $  die  tot  hiertoe  
 een  zoo  groot  gedeelte  van  het  menschlijk  
 geflacht  onthouden  zijn,  en  dat  zulks  krachtig  zal  
 medewerken  om ons aantezetteh om ih alle mogelijke  
 pöogingèh  te volharden,  óm  de  werktuigen  tè  
 worden  van  millioenen  van  onze  natüurgenooten  
 Uit  hunnen  tegenswöordigeh Haat  van  vernedering  
 te  redden. 
 De  verfchillende  onderwerpen,  welke  wij  óns  
 in  deezè  algemèene  inleiding  hadden  voorgefteld,  
 bü  afgehandeld  zijnde,  blijft  ons  niets  overig  
 dan  nog  enige  bijzonderheden  öptegeeven,  omtrent  
 welke  de  leezer  recht  hééft  enig naricht  té  
 verwagtenu 
 Kapitein do o k ,   weetende,  voor hij  op  deezeri  
 laatilen  togt  vertrok,  dat  men  zoo  wel  hét  verhaal  
 als  de  uitvoering  van  zijne  verrigtingen  van  
 hem  verwagtede,  had  zorg  gedraagen  zijn  dagverhaal  
 zoo  interigten,  dat  men  ’er  gebruik vaö  
 konde  maakèn  om  het  der  waereld mede  te deelen. 
   Dit  dag* register,  dat  met zijne eigen hand  
 gefchreven  is,  is  getrouw  gevolgd;  Het  is geen  
 droog  uittrekzel  uit  zijn Jog-boek,  maar  het be-  
 tat  veel©  aanmerkingendie,  naar  het  fchijnt*  
 *#*♦ *♦ ♦ ♦   ^  ni6S