
yen dagelijks meer of min van dezelve qntmqer
ten, terwijl wij oostwaarts fleyqnden , 'gg dep
een en twintigften, op 48° 27' Zuider Breedte en
65° Ooster Lengte, zagen wij eenen grooten zeehond.
Wij haddqn nu yeel mistig voeder , en al-
zpo wij elk uur het land.meenden te zullen qnf-
waaren, wierd onze vaart en verveelende en gevaarlijk.
Einfommigg
opzigten yqlkoomener is dan dat van d r .ker-
quELEN, op wiens fchip hij toen als officier diende.
Uit deeze bronnen van echte narichten worden \yij in
ftaat gefield alle nodige bouwftoffen te putten, om te verbeteren
hetgeen verkeerd is,* en op te helderen hetgeen
anders in dit gedeelte van qoors dagverhaal (juister zou.
de gebleven zijn. Wij zullen gelegenheid vinden dit te
doen in aantekeningen op die plaatfen, en deeze verveelende
, doch, zoo wij hoopcn , niet nodelqoze opgave
yan feiten befluiten met eene algemeene aanmerking, die
volkoomen doet zien wat ?nZe , fchrijver in zijn nadeel
had. Hij heeft dat gedeejte van de kust, op welk de
Eranfchen in het jaar 1772 geweest waren, niet gezien,
en hij wist niet dat ziy op een ander gedeelte van de
kust geweest waren in 1773, dat het toneel van zijne ei*
gen vefrigtjngen vyas, Hetgeen hij dan wist van de voo-
rige reis, gelijk het op de kaart van c roz et was afge-,
tekend, diende alleen om zijn oordeel te verwarren en te
misleiden, en zijne volkpomen onkunde omtrent de Iaatfie,
ftelde het buiten zijne macht om zijne eigen waarneemin-
gen met die van k e r g l e l e n te vergelijken, fchooa
w ij, die beter eoderrigt zijn, dit doen kunnen,, door de
dui^lijkfie blijken vat» overeenkomst nategaaa.
Eindelijk, den vier en twintigften , ten zes
puren ’s morgens, terwijl wij oostwaarts Huurden,
en de mist wat opklaarde, zagen wij land
in het Z. Z. O. ( * ) , dat yrij, nader bij koomen-
de, bevonden een eiland van aanzienlijke hoogte
en omtrent drie mijlen in omtrek groot te
zijn. ( f ) Kort daarop zagen wij een ander van
dezelfde grootte, eene mijl oostwaarts ( 4 ) en
tusfchen deeze twee in het Z. O. enige kleinere.
In de ftreek yan Z. ten Q. i O, vaq
her
f * ) Kapitcip c o OK was de eerfie ontdekker van deeze
ellandjens , die hij hier ontmoette, niet. Het is zeeker
dat zij door k e r g u e l e n op zijne tweede reis in December
1773 gezien zijn. Derzelver ligging met betrekking
tot elkanderen, en de kust van het groot land, gelijk die
jn de nevensgaande Kaart vertoond wordt , heeft eene treffende
overeenkomst met de aftekening van dezelve door
k e r g u e l e n , wiens kaart egter in Engeland onbekend
was, voor de onze gegraveerd was.
f f ) Dit is het eiland, aan hetwelk k e r g u e l e n den
naam van Crouy gaf. Hij heeft het niet alleen op zijnq
kaart gebragt, jnaar ’er ook een afzonderlijk gefchrift van
gegeeven, waar uit blijkt dat het waarlijk van eene aan-
zienlijke hoogte is.
f f ) KEK.GÜELEN noemde dit eiland hst Eiland Rs~
land, naar den naam van zijn fchip. Daar is ook een ge*
zigt van op de Franfche Kaart.
f § ) De waarneemingen van de Franfche en Engelfche
zee -vaarers koomen naauwkeurig overeen omtrent de ligging
van deeze kleine eilanden.
F 5