
 
		kalveren  ,  kormorans,  en  enige  eenden  ,  en  d&  
 Heer  b a y l y   zag  met  een  zwenk,  eenen  kleinen  
 land-vogel;  maar  hij  vloog  tusfchen  de  roeten  
 en  wij  verlooren  hem  uit  het  gezigt.  Omtrent  
 ten  negen  üuren  kwamen  wij  weder  aan  
 boord. 
 Kort  daarop  keerde  de Heer  b l i g h  terug  en  
 berichtte  dat  hij  de  haven  vier  Engelfche  mijlen  
 in  geweest was,  en,  naar  zijne gisfing,  niet verre  
 van  den  bodem.  Hij  vond  dat  zij  in  de  ftreek  
 van  W.  Z.  W.  inliep,  en  dat  zij,  een  weinig  
 boven  de  fchepen  ,  niet  meer  dan  eene  Engelfche  
 mijl  breed  was,  maar  dat  zij  naar  den  
 bodem  verfmalde.  De  diepte was  zeer ongelijk,  
 van  zeven  en  dercig  tot  tien  vademen,  en,  uitgezonderd  
 onder  de  bedden  zee-wier,  die  op  
 veele  plaatfen  zig  van  den  wal  tot  halver weg  het  
 kanaal  ukftrekcen,  was  de  grond  fijn  zand.  Hij  
 landde  aan  wederzijde  en  bevond  het land  overal  
 dor  en  rotsachtig,  zonder  het  minfte  teken  van  
 boom  of  firuik  en  in  *t geheel  met  zeer  weinig  
 groente.  De  pinguins  en  andere  zee - vogelen  en  
 zee - kalveren  bezetteden  eert  gedeelte  van  de  
 kust,  maar  egter  niet  in  zoo  groote  getalen  als  
 aan  Kersmis - Haven. 
 Gëene  aanmoediging  vindende  om  onze  na-  
 Ipeurmgen  verder  voorttezetten,  en  den  volgenden  
 morgen  weer  en  wind  dienende,  ligtede  ik  
 het  anker  en  liep  in  zee.  Deeze  haven  noemde 
 ilr 
 ik  Pallifer  Haven,  ter  eere  van  mijnen  waerdi-  
 gen  vriend  Admiraal  hu gh  p a l l i s e r .  Zij  
 ligt  op  49°  3'  Zuider Breedte en  op  69°  37' Opfter  
 Lengte,  en  vijf  mijlen  van Howes - Voorland,  in  
 de  ftreek  van  Z.  2-5° O.  In  en  buiten  den mond  
 liggen  verfcheiden  eilanden,  klippen  en  brandingen, 
   welke  men  op  de  hier  bij  gevoegde  kaan  
 van  de  kust  en  fchets van  de  haven  kan  naarzien.  
 Wij  voeren  in  en  uit  tusfchen  dezelve  en  de  
 noordlijke  kaap,  maar  ik  twijfel  niet  of daar  zullen  
 nog andere kanaalen  zijn. 
 Terwijl  wij  Pallifer - Haven  uit  voeren,  ontdekten  
 wij  eenen  ronden  berg,  als  een  fuiker-  
 brood,  in  de  ftreek van Z.  720 O. omtrent negen  
 mijlen  van  ons.  Llij  had  het  voorkoomen  van  
 een  eiland,  op  enigen  afftand van  de  kust liggende  
 ; '  maar  wij  vonden  naderhand  dat  hij  op  het  
 groot  land  lag.  In  zee  loopende,  moeften  wij  
 door  de  kronkelende  kanaalen  tusfchen  de  banken  
 door  ftuuren;  wij  waagden  het  egter  over  
 enige  henen  te  zeilen,  op  welke  wij  nooit minder  
 vonden  dan  dertien  vademen  en  dikwijls peilden  
 wij geen  grond met vier  en  twintig,  zoo dat,  
 ware  het  niet  geweest  door  het  zee-wier,  dac  
 op  alle  dezelve  groeide,  zij  niet  ontdekt  zouden  
 geworden  zijn. 
 Toen  wij  drie  of  vier  mijlen  van  de  kust waren, 
   vonden  wij  eene  open  zee  en  ftuurden  O,  
 tot  negen  «uren ,  wanneer  de  Suiker - brood *  
 H  3  Berg,