kennen; onze kennis van het ftelzel, van hetwelk
dat hemellicht het algemeen middenpunt is ,
uittebreiden dopr de omwentelingen van eene
nieuwe planeet of de verfchijning van eene nieuwe
komeet nategaan ; onze doute nafpeurin-
gen door de onmeetlijke ruimte te voeren ,
daar voor het oog van den verbaasden waarnee-
mer waerelden boven waerelden te voorfchijn
koomen, zijn bezigheden; welke niemand dan
m i die buiten ftaat is om dezelve te bewerkftel-
ligen, kan laaken, en in welke elk een, die in
Haat is om dezelve te vervolgen, vermaak moet
fcbeppen, als eene waerdige uitoefening van de
vermogens van ’smenfchen geest. Doch terwijl
-wij onze nafpeuringen rigten op verre afgelegen
waerelden, terwijl wij , na allen onzen arbeid,
ons moeten te vreden houden met enkel ontdekt
-te hebben dat zij beftaan, zou het waarlijk een
vreemd verzuim zijn , en een allerberispens’waerdig
gebrek aan redenlijke nieuwsgierigheid verraaden,
-zoo wij onze beste poogingen niet aanwendden
om tot eene volkoomen kennis, te geraaken van
-hetgeen onze eigen planeet bevat, van dien kleinen
bol in bet onmeetlijk heelal, waarop« wij geplaatst
zijn, en welks u.iterfte grenzen, ten min-
ifceo zoo verre zij bewoond zijn, wij door een
idaadlijk onderzoek kunnen, kennen en befchrij-i
ven»
Deeze overweeging kooxnt zoo natuurlijk in
den
den geest ó p , dat elk, die maar de minde fmaak
in de eerde beginzelen van geleerdheid heeft,
gaerne iets van den aardbol wil weeten. Lasten
wij dan zoo laag niet denken van de tijden,
waarin wij leeven, dat wij het als mogelijk on-
derftellen dat men het edel ontwerp van ontdekking,
zoo ftandvastig en zoo gelukkig vervolgd zeden
de komst van Zijne Majefteit tot den troon,
geen volkoomen recht Zoude doen, een ontwerp
dat niet misfen kan in alle volgende eeuwen ais
een fchitterend tijdperk: in de hiftorie van ons
land bdcbouwd te worden en onze nationale
glorie te vermeerderen, door Groot - Brittanme
te onderfcheiden als den voorrang neemende in
de moeijelijklle onderneemingen tot algemeen
voordeel van het menschlijk gedacht. Voor dat
deeze reizen plaats greèpen, was ten naaften bij
de helft van de oppervlakte van den bol , dien
wij bewoonen, in duiilerheid en verwarring verborgen.
Dat nu nog ontbreekt om onze aardrijkskunde
volledig te maaken kan met recht de
wiimtiae (h)f kleinigheden} van de weetenfchap.
genaamd worden.
.. 4. Lasten wij nu onze gedachten wat verder
iaaten gaan. ffet is voor het belang der weeten-
fchappen gelukkig dat aanwinningen in eenen
tak gemeenlijk, ja onvermijdlijk, tot aan winningen
in andere takken, vêelligc van nog groo-
cer belang, leiden, en dat. wij onze «enkele
nieuws