VIJFDE HOOFDSTUK.
Door de Preange r .
e reis door de Preanger Regentschappen en oostwaarts tot
Djokjakarta, en van daar terug naar Buitenzorg, duurde
slechts twaalf dagen (van 8 tot 19 Januari). Ook zij behooren tot die
kostbare dagboekbladen op de moeilijke „levensreis”, die de moede
zwerver nooit vergeet; tot die feestdagen, die hem voor zooveel
harde ervaring en bittere ontgoocheling rijkelijk schadeloosstellen.
Inderdaad werkte alles samen, om mij deze körte spanne tijds
tot een bijzonder genotvol gedeelte van mijne achtmaandelijksche
reis door den Indischen Archipel te maken: schoon weder, natuur-
schoon van den eersten rang, gelukkige ontmoeting met vriende-
lijke menschen, ongestoorde en de moeite rijkelijk beloonende
uitvoering van het goedgekozen reisprogramma.
In het jaar 1895 is het groote, centrale spoorwegnet voltooid,
dat nu over geheel Java getrokken is, van Serang in het westen
tot Probolinggo in het oosten. Het grootste verkeer is op de
middelste ljjn, van Batavia naar Soerabaya, de tweede hoofdstad
van het eiland. Deze groote afstand wordt in twee dagen afgelegd,
daar nachttreinen niet bestaan en men in Maos, halfweg tusschen
de beide steden, overnachten moet. Daar de tjjd, dien ik nog ter
beschikking had, zoo kort was, moest ik van een bezoek aan
Oost-Java afzien en mij beperken tot het schoonste deel van Middel-
Java. Hier werd ik vooral aangetrokken door twee beroemde en veel
bezochte punten: Ga r o e t met zij ne grootsche, vulkanische berg-
natuur en D j o k j a k a r t a met de beroemde Hindoe-tempels.
Nadat ik van mijne beide reisgenooten afscheid genomen had,
bracht ik een kort bezoek aan het nabijgelegen Tjipanas, het
buitenverblpf van den G-ouverneur-Generaal, dat in een fraai park aan
den voet van den mächtigen Gedö gelegen is. De naam T j i p a n a s
beteekent „warme bron” ; men vindt herhaalde malen dezen naam
op Java, waar zooveel heete bronnen door de talrijke vulkanen
gevoed worden. Onder de vele schoone bloemen, die den lusthof bij
a»....................... .................................................
Fig. 82. B ü f f e l v o o r d e n p l o e g op een overstroomd rijslveld.
het kasteel versierden, viel mij bijzonder op eene prächtige r e u z e n-
o r c h i d e e , eene der grootste soorten dezer vormenrijke familie
(grammatophyllum speciosum). Onder op den stam van een zwaren
boom zat een geweldige bos van deze soort, welks middellijn
verscheidene meters bedroeg. Honderden takken, die in sierlijke
bogen opwaarts Stegen, straalden naar alle zijden van de gemeen-
schappelijke stambasis uit. Van elken tak hing eene dubbele rij
van smalle, lintvormige bladeren af, waartusschen zieh de sierlijk
gevederde pluimen van epiphytische varenkruiden doorheen werkten.
Boven aan den top werd de dikke struik door een krans van