VOORREDE.
De „Maleische Reisbrieven” , die hier als bescheiden ge'illustreerd
boek het licht zien, werden in den loop van dit ja a r, in den
27sten jaargang der Berlijnsche „Deutsche Rundschau” uitgegeven
(Februari- to t September-aüevering). Zij zijn hier door vele toe-
voegingen vermeerderd. Oorspronkelijk zijn deze persoonlijke herinne-
ringen, evenals de negentien jaar geleden uitgegeven „Indische
Reisebriefe” uit Ceylon, onder den versehen indruk van wat ik
zelf beleefde neergeschreven voor mijne naaste bloedverwanten
en de talrijke vrienden, die in mijne reis belang stellen; zij maken
geen aanspraak op bijzondere wetenschappelijke waarde. Mijn doel
is, om den lezer in algemeene trekken het verloop van mijne
laatste reis in de tropen te schetsen, evenals de belangrijkste
indrukken, die ik daarbij van land en volk kreeg, van dieren en
planten der schoone Maleische eilandenwereld. De bijzondere belangen,
die mij als natuuronderzoeker daartoe leidden, komen
slechts terloops ter sprake.
Dikwijls werd door vriendelijke lezers mijner reisbrieven de
wensch geuit, dat ik ze niet alleen in een klein boek saamgevat
zou uitgeven, maar dit ook door eene keuze van de vele
door mij gemaakte aquarelschetsen en photogrammen illustreeren
zou. Bij deze keuze, evenals bij het vervaardigen der schetsen
voor de illustratie van het boek kon ik mij in de vriendelijke
hulp verheugen mijner lieve schoondochter J o s e f a , geb. S c h o l z ,
en van mijn ervaren, trouwen medewerker A d o l f G-il t s c h ; vooral
de eerste teekende vele fraaie Vignetten, terwijl de laatste de
photogrammen doeltreffend retoucheerde. Ik moest er daarentegen