B u i t e n z o r g heeft, wat de wisseling van temperatuur betreft,
eigenlijk heelemaal geen jaargetijden, maar onafgebroken zomer.
Evenzoo ontbreekt door de eigenaardigheden van de l i g g i n g —
gelyk reeds vermeld — een eigenlijk droog jaargetijde geheel,
gedurende het geheele jaar heerscht er een hooge graad van vochtig-
heid. De geheele neerslag bedraagt gemiddeld jaarlijks 450 centimeter;
wat dat zeggen wil, begrijpt men bjj eene vergelijking met Midden-
Europa, waar het overeenkomstige gemiddelde cijfer bijv. voor onze
Noordduitsche laagvlakte 61 centimeter, voor Zuid-Duitschland 82,
voor Oostenrijk-Hongarije 74 centimeter bedraagt. Het schoone
Salzburg, dat bij vele toeristen berucht is door zijn rykdom aan
regen, brengt het toch nog maar tot 116 centimeter; in Buitenzorg
regent het viermaal zooveel. Onze altijd groene tuin van Eden is
niet alleen eene der meest regenrijke plaatsen van den Indischen
Archipel, maar van de geheele aarde. Het geheele aantal der
regendagen in de maand houdt het midden tusschen 18 en 24;
gedurende den westmoesson regent het dikwijls weken achtereen
dagelijks en heel flink ook! En zulk eene bui (wij zouden van
„wolkbreuk” spreken) levert soms in enkele uren een neerslag
van 40 tot 100 millimeter en nog wel eens meer.
Dat de tropische plantengroei in den Bogor-tuin in alle
opzichten tot den hoogsten graad van weelderigen groei en rijke
ontplooiing is gekomen, laat zieh gemakkelijk verklären onder
deze buitengewoon günstige omstandigheden, den vereenigden
invloed van de bestendige equatoriale wärmte en den overvloed van
regen. De „ n a t u u r l i j k e b r o e i k a s ” toont hier hare geweldige
groeikracht op haar allergunstigst. In het droge jaargetijde bedraagt
’s morgens de betrekkelyke vochtigheid der lucht 80 tot 90 procent,
in het droogste uur, ’s middags tusschen 12 tot 1, 70 tot 80;
wanneer ’snamiddags de gebruikelijke plasregen gevallen is, stijgt
ze snel op 90 tot 97 procent en blijft den geheelen nacht op deze
hoogte tot ’s morgens zeven uren , d. w. z. de lucht is gedurende
twee derden van den dag met waterdamp nagenoeg verzadigdl
Gedurende het grootste deel van h e t jaar heeft de dagelijksche
afwisseling tusschen warmte en vochtigheid in het equatoriale
klimaat van Buitenzorg zulk een geregeld verloop, als slechts op
weinig plaatsen op aarde het geval is. De heerlykste uren van
den dag zijn de vier morgenuren van vyf tot negen uren; het
ontwaken van den nieuwen dag, de verfrisschende koelte, de
schitterende dauwdruppels aan de bladeren, die door het licht der
opgaande zon als diamanten fonkelen,- daarbij de ontplooiing der
gesloten bladeren, het ontwaken der slapende bloemkelken, het vroo-
lijke geluid der vogels en insecten dit alles te zamen is onbe-
schrijfelijk schoon! De aquarelschetsen en photogrammen, die ik
in deze gouden morgenuren, deels in den tuin zelf en zyne naaste
omgevlng, deels in den verderen omtrek van Buitenzorg maakte,
zullen to t mijne aangenaamste herinneringen van deze reis naar
Java behooren.
Om negen uur ’s morgens begint de hoog rijzende tropische zon
haar krachtigen invloed gevaarlijk te doen gelden, die tot den middag
nog toeneemt. Gedurende den heetsten tijd geldt als algemeene regel
om buiten niet te werken, maar in een koele kamer of laboratorium
te blijven; deze uren zijn (evenals de koele morgenuren) voor
wetenschappelijk onderzoek de beste werktijd van den dag. Her-
haaldelijk trachtte ik deze doelmatige regeling te trotseeren en
tot den wärmsten middagtyd in den tuin te verzamelen, te schilderen
en te photographeeren. Deze lichtzinnigheid moest ik met
eene zware verkoudheid en rheumatische koorts bekoopen, die mij
bijna de geheele maand November de kamer deed houden. Van
elf tot dön uur is de warmte gewoonlyk het drukkendste; meestal
ontwikkelen zieh reeds in dien tyd de zware regenwolken, die van
de met oerwald bedekte vulkanen uit het Zuiden optrekken.
Tusschen dön en twee uren is dan gewoonlijk reeds de heele lucht
met eene donkere wolkenmassa bedekt en hevige donder kondlgt
hare ontlading aan. Meestal tusschen twee en vier uren, zelden
vroeger of later, dalen dan de kolossale regenmassa’s neer, die
op het dichte bladerdak der altijd groene boomen als hagelbuien
neerkletteren en in zeer körten tijd alle wegen in stroomende stö rt-
beken veränderen. Als niet alle wegen den geheelen tuin doör
uitstekend gechausseerd of vast geplaveid waren, en als niet voor
spoedige verwijdering van den overvloed water door een doelmatig
systeem van afvoerkanalen en voor doelmatige besproeiing van alle