250 VOLLEM AANSNACHT IN PAD AN«.
goden m e n s c h e n g e s ta lte n a a n n am e n en spijzen noodig h ad d en ; oök
w a s hij o v e rtu ig d , d a t in deze offergaven ev en a ls in alle an d e re
d in g en „ k ra c h t en s to f ” (m a tte r a n d force) onafscheidelijk Verb
ü nden w a re n . H e t sch e en m i j 'to e , d a t de a rm e m a n re ed s aan-
g e sto k en w a s door d eb o o z e „ m o n i s t i s c h e p h i l o so p h i e ” , die k o rt
geled en i n ' h e t b e ru c h te boek o v e r „de w e re ld ra a d s e ls ” zulk eene
b e ä n g stig en d e u itd ru k k in g gev o n d en had.
Daar ik hier van p h i l o s o p h i e spreek, wensch ik hier i n ’t voor-
bijgaan daaromtrent op te merken, dat men daaronder in Insulinde
eene verständige, met erkenning der natuur harmonieerende wereld-
b e s c h o u w i n g verstaat; elk besehaafd mensch heeft hier het
recht, voor zichzelf er eene te vinden — naar ik meen, met recht. In
Duitschland heerschen, zooals men weet, daarover andere begrippen ;
hier is de philosophie „het systematische misbruik der eigen daarvoor
uitgevonden begrippen” en uitsiuitend eigendom van eene daarvoor
geprivilegeerde, met natuurwetenschap onbekende geleerden-kaste.
Nadat onze goedhartige Chineesche gastheer ons nog op kostelijke
thee, suikergebak en ingemaakte vruchten onthaald had, bestegen
wij zeer voldaan onzen wagen en reden door het bont geüllumi-
neerde Chineezenkwartier naar huis. De heldere volle maan scheen
evenwel zoo verlokkend aan den wolkenloozen nachthemel, dat wij
de verzoeking niet konden weerstaan, om nog een grooten omweg
door het heerlijke parklandschap te maken, waarin hier, dicht bij
den evenaar, de huizen en villa’s der voorname bewoners van
Padang wijd verstrooid liggen. Duizenden van glanzende reflexlichten,
die de dagheldere maneschijn op de stijve, gepolijst schijnende
bladeren der palmen en pandanen, der tectonia’s en pisangs wierp,
wedÿverden met tallooze, in het dichte loover vliegende licht-
kevers, om den indruk van het pas geziene Chineesche vuurwerk
in de schaduw te stellen. Zulk een heldere maannacht in de tropen,
de zwoele lucht afgekoeld door den zachten zeewind en vervuld
met bedwelmenden bloemengeur behoort tot het heerlijkste, wat
den mensch op onze schoone aarde vergund is, te genieten,
en met deze betooverende indrukken van mijn laatsten nacht op
Sumatra nam ik afscheid van het wondervolle smaragdeiland,
NEGENDE HOOFDSTUK.
De mens ch -a ap van Java.
nder de vele interessante voorwerpen, die de tropenzon
van Insulinde door middel van de günstige voorwaarden
van bestaan heeft voortgebracht, is zeker een der merkwaardigste
de kleine groep van mensch-apen, die tot dit deel van den aard-
bodem beperkt is. De grootste, ons bekende van deze a n t h r o -
p om o r p h e n is de o r a n g - o e t a n (satyrus orang), die op Borneo
nog veel voorkomt, op Sumatra reeds zeldzaam geworden is en
op Java en de overige eilanden van den Indischen Archipel ont-
breekt. Veel verder verbreid, maar minder bekend is de kleinere
afdeeling g i b b o n (hylobates), waarvan vier of acht soorten over
de verschallende eilanden van den Indischen Archipel verdeeld en
ten deele blijkbaar door voor haar geschikte bestaansvoorwaarden
plaatselijk ontstaan zijn; eenige species komen echter tevens op
het naburige vasteland van Acbter-Indie voor.