vermoedend, dat nauwelijks een u u r . verder mijne lieve dochter
Lisbeth met haar man, den bekenden Kilimandscharo-onderzoeker
Professor H ans Me t e r , op Capri logeerde. Beiden hadden mij te
Napels bij mijn terugkeer willen te gemoet komen, maar rekenden
daar pas veertien dagen later op. Mijn oorspronkelijk plan, deze
beide weken nog in Egypte door te brengen, had ik helaas onderweg
moeten opgeven.
Te Napels lag ons schip van 10 uren ’s morgens tot 4 uren
’s namiddags voor anker. Ik maakte van deze zes uren gebruik
voor een bezoek aan het Museo Nazionale en eene wandeling
Flg. 78. Rotsimst e n ’.eilanden bij Aden.
over den Posilippo. Het fraaie landschap zag er nog zeer winter-
achtig uit ten gevolge der buitengewone koude, die de maanden
Pebruari en Maart in dit jaar gebracht hadden. Zeer onvriendelijk,
met storm en kouden regen, werden wij den l pten April om 4 uren
’s namiddags te Ge n u a begroet. Met toestemming van onzen uit-
stekenden kapitein, den heer Lüneschlosz, bleef i k ’s nachts nog aan
boord van het schip en verliet het pas den volgenden dag, met
hartelijken dank aan den kapitein, de offleieren en den scheeps-
dokter. Na den 2den April mijne koffers te Genua ingepakt te
hebben en bij onvriendelijk guur regenweer nog meer zaken bezorgd
te hebben, reisde ik denzelfden avond nog naar Mil aan. Met
bijzonder veel genoegen overnachtte ik voor de eerste maal na
zeven maanden weer in een Europeesch hotel.
Den 3den April ging ik van Milaan met koud winterweer over
den St. Go t t h a r d , op welks pashoogte aan beide kanten nog diep
sneeuw lag; verscheidene lawinen hadden hare massa’s sneeuw tot
dicht bij deh spoordam gerold. Het liefste wäre ik maar direct
naar huis gegaan. Toch vond ik het beter, nog drie weken te
Bad e n Ba d e n te blijven. Op beproefden raad van mijn uitstekenden
dokter, hofraad Dr. Obkircher, gebruikte ik dagelijks dampbaden
en deed Zweedsche heilgymnastiek. Tevens herstelde ik mij door de
goede verpleging van het „Französischer Hof” en het aantrekke-
lljke eener Duitsche lente, die zieh nu in al hare heerlijkheid begon
te ontplooien, van de vele vermoeienissen der gelukkig afgeloopen
reis naar de tropen. Het resultaat was zöö uitstekend, dat ik na
drie weken reeds weer urenlange wandelingen op de met bosch
bedekte bergen van Baden kon maken en mij in de prächtige natuur
van deze mooiste aller Duitsche badplaatsen kon verheugen. Volkomen
hersteld ging ik 28 April naar Jena en smaakte het geluk,
na eene scheiding van acht maanden weer behouden in den kring
van mijn dierbaar gezin terug te keeren.
De gevoelens, waarmee ik nu aan mijne reis naar Insulinde
terugdenk, kan ik niet beter vertolken, dan met de woorden van
mijn collega Richard Semon, die aan het slot zijner uitstekend
beschreven reis naar Australie zegt:
„ Als ik nu terugblik en mij afvraag, welk nut deze reis mij heeft
opgeleverd, dan denk ik niet aan den tastbaren vooruitgang, dien
mijn wetenschappelijk werk door het verkrijgen van een rijk en in
vele opzichten eigenaardig materiaal gemaakt heeft. Veel hooger
stel ik de krachtige opwekking op elk gebied van natuurwetenschap-
pelijk denken, dat den reizenden natuuronderzoeker aanleiding
geeft, aan oneindig veel aandacht en overweging te schenken, dat
voor hem thuis niet te verkrijgen is, waar hij gewend is alleen
den weg van zijn speciaal onderzoek te betreden. Niet versnippering,
maar eenzijdige specialiseering is het voornaamste gevaar, dat
thans de vertegenwoordigers van het zoo hoog, maar daarom zoo