meestal zeer groot, dikwijls reusachtig en de kolfdragende
bloesems prächtig van kleur. Verder naar boven treft men de
„Alpenroos van Java” aan, de rhododendron retusum, met vuur-
roode bloemen; zij zetelt dikwijls als woekerplant hoog boven in
de krönen van andere boomen. Bonte en fraai gevormde groote
bloemen zijn in het oerwoud meestal zeldzaam. Er groeien wel
is waar vele orcliideeen op de boomen, maar zij bloeien zelden.
De meest voorkomende bloem aan den rand van den weg is eene
mooie roode balsamine (impatiens latifolia)j hare purperen kleur
wordt lichter, naarmate zij hooger op den berg groeit.
Een der meest op vallende en verrassende karaktertrekken van
het oerbosch van Tjibodas is de ongeloofelijke r i j kdom a an
c r y p t o g ame n , zoowel wat het aantal soorten als de massa
der exemplarOn betreft. Dit hangt met den onafgebroken over-
vloed aan water van deze „regenwouden” samen, die ook de
fabelachtige ontwikkeling der epiphyten en parasieten veroorzaakt.
Blj iedere schrede ontmoeten wij talrijke soorten van varens en
mossen, paddenstoelen en slingerplanten.
De voornaamste rol onder deze „bloemlooze planten speelt de
klasse der va r en s (fllicinae). Bijna alles, wat deze klasse van beker-
cryptogamen op enzen aardbodem voor wonderbaarlijks vertoont,
vinden wij in de lagere en hoogere streken van het bosch van
Tjibodas vereenigd, en zelfs in zulk een grooten overvloed, dat de
meeste andere planten (behalve de groote boomen) er geheel voor
moeten wijken. De talrijke varenkruiden, die in ons gematigd
klimaat het bosch versieren, geven slechts eene flauwe af-
spiegeling van het algemeene karakter van deze aantrekkelijke
kinderen van moeder Natuur. De b o om v a r e n s zijn boven alle
beschrijving schoon en verkeeren hier in het altijd vochtige regen-
bosch op den Gedö in de günstigste omstandigheden voor hunne
volleontwikkelirig (flg. 28). Zij vereenigen in zieh den slanken
groei der palmen en den sierlijken vedervorm van de bloemscherm-
vormige planten (umbellifeeren). De enkelvoudige, onverdeelde,
meestal B—15 meter hooge, bruine stam is mooi geteekend
doordat de uitwassen der afgevallen oudere bladeren langwerpige
rhombische flguren vormen. Bovenop draagt hjj de breede, vlak
Fig. 28. Boomvarens in he t oerwoud.