Wat vooreerst den toestand der b i n n e n l a n d s c h e regee-
r i n g en het binnenlandsch bestuur van Insulinde betreft, zoo
hebben de Hollanders uitstekend de kunst verstaan, om de inboor -
lingen zelf zooveel mogelijk daartoe te gebruiken en toch tevens
aan hun opperbestuur steeds een onvoorwaardelijk gezag te ver-
zekeren. Van de drukkende tirannie en willekeur hunner vroegere
inlandsche vorsten bevrijd, voelen zieh de inboorlingen onder het
verständige en welwillende bestuur der Hollanders zeer tevreden.
Hunne ta a l en aloude volkszeden worden ontzien en voor het
onderwijs wordt slechts zooveel gedaan als voor de geringe
geestelijke capaciteit van het Maleische ras wenschelijk en doel-
matig schijnt. Daarentegen vermijdt men, hun die verhoudingen
der Europeesche beschaving op te dringen, die wel is waar ons
zelf zeer belangrijk en wenschelijk voorkomen, maar hun noch
nuttig noch welkom zijn. In dit opzicht kunnen onze ambtenaren der
Duitsche kolonien nog zeer veel van de practische Hollanders leeren.
Hetzelfde geldt voor de verhoudingen van het godsdienstig leven;
iedere bekeering door dwang tot een bepaalden godsdienst wordt
vermeden en de werkzaamheden der z e n d e l i n g e n zooveel
mogelijk beperkt. Het zegenrijke gevolg daarvanis d e g o d s d i e n s t -
v r e d e , die iederen vrijdenkenden Europeaan hoogst aangenaam
aandoet en tegen de onaangename confessieoorlogen in Europa zeer
günstig afsteekt. In het grootste deel van Insulinde zal het den
reiziger opvallen, dat de godsdienst in het algemeen op den achtergrond
treedt; van priesters en congregaties merkt men slechts weinig;
evenmin van kerkelijke feesten en plechtigheden. En toch reist men
door het grootste deel van den Nederlandsch-Indischen Archipel —
vooral door geheel Java — veiliger en rüstiger dan door vele
landen van Europa. Dat ligt voornamelijk aan het zachte, onder-
worpen karakter der inboorlingen en den goed geordenden toestand van
het bestuur, echter stellig ook veel aan de v e r d r a a g z a am h e i d
der verschillende naast elkaar bestaande godsdiensten.
De inlanders zijn grootendeels aanhangers van den I s l am;
maar de Mohammedaansche eeredienst en het geloof, die wjj
hier aan treffen, wijken hemelsbreed af van die, welke wij in het
.Oosten, in Turkije en Egypte, in Algiers en Marokko waarnemen.
Van het bekende fanatisme dezer Islam-belijders, die om de Mid
dellandsche Zee wonen, is in het ver verwijderd gebied van Insulinde
nauwelijks iets te bespeuren; uitgezonderd ziin slechts die streken,
van waaruit meermalen talrijke pelgrims naar Mekka gezonden en
daar door den godsdienstwaanzin der Arabieren aangestoken
worden — dit is het geval bij de bewoners van Bantam op West-
Java en van de Lampongsche districten op Oost-Sumatra 1).
Eene der voornaamste oQrzaken van het groote verschil tusschen
den Arabischen Islam in de landen om de Middellandsche Zee en
den Maleischen Islam van Insulinde schijnt mij toe ontstaan te
zijn door de geheel verschillende plaats, die de v r o uw in beider
gebied inneemt. In de landen, die aan de Middellandsche Zee
liggen, wordt de vrouw streng afgezonderd gehouden van het open-
bare leven en in den harem opgesloten; als zij op stra a t loopt,
mag zij slechts geheel gesluierd en zoo mogelijk met geleide zieh
vertoonen. Daarvan is in Insulinde geen sprake; het verkeer tusschen
beide geslachten is hier geheel ongedwongen. De inlandsche vrouwen
op Java en Sumatra loopen meerendeels geheel zonder sluier en
worden niet door ijverzuchtige bewaking gekweld, zooals daar het
geval is. De e c h t s c h e i d i n g is hier ook zeer gemakkelijk; zij
kost slechts een paar gulden en er wordt veel gebruik van ge-
maakt — zeer ten voordeele der beide echtelieden, die niet door
liefde verbonden zijn. Het komt ook niöt zelden voor, dat de
gescheiden man en vrouw na eenigen tijd zieh weer met elkaar
vereenigen. Daar de inlanders veel van kinderen houden en hunne
kinderen gewoonlijk allerliefste schepseltjes zijn, nemen zij er ook
geen aanstoot aan, wanneer de vrouw haar man dadelijk eenige
vroolijke kindertjes bij het huwelijk meebrengt. Wel is waar worden
deze toestanden, die den Europeaan ontzettend toeschijnen, ook
daardoor in de hand gewerkt, dat het levensonderhoud der een-
voudige inlanders zeer goedkoop is; voor dagelijksche voeding per
persoon is 9 tot 12 cents voldoende.
De groote verdraagzaamheid, die de Hollanders in hunne kolonien,
zeer tot voordeel daarvan, betrachten, hangt gedeeltelijk ook met
*) De Schryver bedoelt hier „Zuid-Sumatra” [Noot van den Vertaler].