zeggen, dat dit bezoek allöön de verre en dure reis van Europa
naar Java loont. Het is dus te wenschen, dat iederen werkzamen
jongen botanicus de middelen zullen verstrekt worden, om zieh hier
een rijken schat der belangrijkste kennis voor het geheele leven
te verwerven.
Fig. 23.Vijver in den Plantentuin van Buitenzorg, boven de „leverworstbuom” ( k i g e l i a
p i n n a t a ) , beneden de v i c t o r i a r egi a .
VIERDE HOOFDSTUK.
In het oerwoud van Tjibodas.
egen het einde van 1900 waren myne biologische Studien
====== in het laboratorium van Buitenzorg afgeloopen. Met K erstmis,
dat in Indie niet bijzonder gevierd wordt, pakte ik mijne hier
gemaakte verzamelingen in. Zij bestonden uit talrijke glaasjes, die
voornamelijk gelede dieren (insecten en hunne larven, schorpioenen,
spinnen, duizendpooten en schaaldieren) bevatten; de glazenbuizen
met belangrijke embryo’s van gewervelde dieren (vissetien, amphi-
bieen, reptilen, zoogdieren); blikken trommels met de grootere gewervelde
dieren, visschen, reuzenkikvorschen, (dubbel zoo groot als onze
gewone D uit sehe kikvorschen), meterlange reuzenhagedissen (monitors),
groote soorten van schildpadden, Javaansche schubdieren etc.
Toen al die honderden voorwerpen met de vele daarbij benoodigde
instrumenten en glazen eindelijk in zes groote kisten waren
gepakt, had ik het behaaglijke gevoel, dat iedere reizende natuur-
onderzoeker bij het gelukkig slot van zulk eene vermoeiende
Campagne ondervindt. Ik genoot er nog dubbel van, omdat ik
by my zelf zeide, dat van de talrijke reizen, die ik in den loop
van eene halve eeuw met het doel, biologische onderzoekingen te
doen, ondernomen had, deze Indische reis niet alleen de verste,
maar ook de laatste zal zijn.
De maand, die mij nu voor mijn verbiyf op Java nog restte,
wilde ik besteden aan eene landreis, door het schoonste en interes