146 NIEUWJA ABSDAG IN TJIBODAS.
pasanggrahan afdaalde, verraste mp daar, als eene welkome Nieuw-
jaarsbegroeting, het bezoek van een oud vriend, den heer von
R aut en fe ld uit Riga. Deze had in den afgeloopen zomer de beroemde
belegering van Peking medegemaakt, waar hij als eerste secretaris
van Sie R obebt H a b t sedert geruimen tijd in dienst van het
douanekantoor was werkzaam geweest. Om weer op zijn verhaal
te komen na de ongehoorde lichamelijke en geestelijke inspanning
van dit gedenkwaardig oorlogsdrama, had hij een tweejarig verlof
naar Europa genomen. Op eene lange morgenwandeling door het
oerwoud kon ik hem de talrijke hier opeengehoopte natuur-
wonderen toonen en verklären; een groot genot bij zijn levendig,
fijn gevoel voor de natuur.
Aleer mijn vriend des namiddags zijn paard besteeg, om naar
Sindanglaja af te rijden, verleende hij ons nog zijn aangenaam
gezelschap bij het middagmaal. Hij deed ons toen interessante
verhalen over merkwaardige bijzonderheden der verdediging van
de te Peking ingesloten Europeanen. Hij zelf had weken lang de
grootste ontberingen moeten lijden en door het verbranden van
zijn huis zijne groote kostbare bibliotheek verloren, zoomede eene
uitstekende verzameling van naturalien en historische en ethnographische
merkwaardigheden. Wat den afloop der Chineesche
troebelen en den toekomstigen vorm, dien de verhouding van Europa
tot Oost-Azie zou aannemen, betreft, helde hij, op grond van eene
nauwkeurige kennis van zaken, over tot het pessimistische gevoelen,
dat de meeste grondige kenners van China met Sie R obebt H abt
deelen.
Op den 7den Januari deed ik nog eene poging om van beneden
uit in de diepe boschachtige kloof van Tjibodas hooger op te stijgen.
Doch het snel voortjagende water van de Witte beek was te zeer
gezwollen om er in te kunnen doordringen over de massa van
losliggende steenen. Zieh heen te werken door de verwarde
lianen in het dichte oerwoud, dat de beide steile wanden van de
wilde kloof bedekt, was totaal onmogelijk. Ik moest mij dus verge-
noegen met in een aquarel het karakter van dit grootsche natuur-
tafereel vast te houden.
Des namiddags van dien zelfden dag pakten wi| onze goederen
NIEUWJAABSDAG IN TJIBODAS. 147
en verzamelingen bijeen, en op den 8sten Januari in de vroegte,
namen wij afscheid van het ons zoo lief geworden Tjibodas.
Niemand was blijder dan onze bedienden en koelies uit Buitenzorg. Zij
vertoeven zeer ongaarne eenige dagen hier boven in het eenzame
woudgebergte ; niet alleen omdat zij veel last hebben van de koude
en het een vervelend verblijf vinden, maar voornamelijk omdat
zij als kinderen bevreesd zijn voor de booze geesten in het oerwoud.
Tegen 6 uren brak onze kleine karavaan op, en reeds na 7 uren
waren wij beneden in Sindanglaja. Hier scheidden zieh onze wegen ;
prof. T eeub en dr. P a l la keerden noordwaarts over den Poentjakpas
naar Buitenzorg terug; ik reed zuidwaarts naar het spoorstation
Tjandjoer, om van daar mijne reis naar Midden-Java aan te vangen.