fraaien straatweg, dien generaal D a e n d e l s door geheel Java aan-
gelegd heeft, zuidelijk naar het Me g ame n d o e n g - g e b e r g t e . Van
het prächtige oerwoud, dat het bedekt, konden wij helaas slechts
gedeeltelijk genieten, omdat als haar gewoonte slechts de eerste
morgenuren helder en zonnig waren, doch later zware regenwolken
zieh yvan den Gede af ontlastten. De lange, dünne nevelsluier, dien
zij om de krönen van de reusachtige. oerwoudboomen wonden, en
het heen- en.weergaan der onderste nevellagen, die zieh in afwisse-
lende,.spookachtige vormen tusschen de boomen en rotsen drongen,
leverden overigens een onvergelijkelijk schoon schouwspel op.
Toen de weg in het gebergte begon te klimmen, werden voor
onze beide lichte rijtuigjes vijf paarden gespannen. Daarbij kwamen
bij ieder nog tw e e . paardenjongens, die tot taak hadden, den
koetsier te helpen, door de paarden aan te wakkeren, en op
bijzonder moeilijke plaatsen de wielen mee te helpen voortduwen.
Onze beide bedienden hielpen ook een handje aan dit werk, dat
intusschen door stortregen nog moeilijker werd gemaakt. Zoo
voerde men de passagiers der rijtuigen tot op de steile pashoogte
van den Poentjak met behulp van vijf, dienstvaardige inboorlingen
en vijf kleine Indische paardjes, die met hen in begrip van den
.toestand en in vertoon van opofferin.g wedijverden.
Op de pashoogte (15G0 M. boven de zee) rustten wij een kwar-
tiertje; men heeft hier een verrukkelijk uitzicht op de uitgestrekte
groene Preanger-Regentschappen in het oosten en den Gedö in
het zuiden: een groot deel van dit uitzicht was helaas door wolken
bedekt. De overvloed van sierlijke boomvarens, die het dichtbijzijnde
oerwoud omzoomen, vormt als het wäre eene groene omlijsting.
Vöör het luchtkuuroord Sindanglaja verlieten wij, onzen weg en
moesten nu nog anderhalf uur te voet naar Tjibodas klimmen.
Op het tamelyk steile pad is geene schaduw en het was door den
regen erg week geworden. De grond tusschen de zwarte lava-
blokken was deels met bonte bloemen (lantanen, verbenas, rozen)
versierd, deels met de gewone, cosmopolitische adelaarsvaren
begroeid (pteris aquilina); deze trouwe reismakkers heb ik met
hardnekkige volharding op al myne reizen weergevonden; zy groeien
in denzelfden vorm in het zand der Mark Brandenburg en der
Lüneburger h e id e ,: alsook in de kloven van het hooggebergte van
Tirol en Savoye, op den Etna en op de piek van Teneriffe, op
Ceylon zoowel als op Java.
Even over eönen overschreden wij de diepe bocht van de „witte
beek” en betraden daardoor het terrein van den tuin van het
gebergte van Tjibodas, dat meer dan 31 hectaren groot is; er worden
hier talrijke belangrijke planten der koelere zone gekweekt, die het
in het warme Buitenzorg niet kunnen uithouden. Het oerwoud, dat
er aan grenst en dat de regeering geheel aan zieh zelf overlaat, is
niet minder dan -283 H. A. groot; het strekt zieh tot hoog aan de
noordelyke helling van den Gedduit, van 1425 tot 1575 M., en wordt
ingesloten door de diepe, rotsachtige kloven van twee schuimende
wilde beken: Tjibodas en Tjikoendoel. Aan den benedenrand ligt op
een vrij terras, met heerlyk uitzicht, de vriendelijke pasanggrahan,
waar wy tegen hälftwee kort vöör het uitbreken van een
hevig onweer — aankwamen en ons behaaglijk inrichtten (flg. 27).
Het terrein van Tjibodas werd eerst door den hoogst verdienste-
lijken hortulanus T e i jsm a n n in 1852 voor den aanleg eener kina-
plantage verkregen en veertien jaar later in een botanischen berg-
tuin veranderd. Aan professor T e e u b hebben wij wederom te
danken de onvergelijkelijk goede, tegenwoordige inrichting, de ver-
binding met een uitgestrekt en licht toegankelijk oerwoud, maar
vöör alles de inrichting van een wetenschappelijk instituut met
alle moderne hulpmiddelen voor onderzoek. Hij heeft met zijn
genialen, practischen blik en zijn volhardende, doelbewuste energie
hier in 1889 een t r o p i s c h o e rw o u d - i n s t i t u u t weten te
stichten, dat op de geheele aarde zijn gelijke niet vindt; het biedt
den natuuronderzoeker de schoonste gelegenheid, de talrijke Problemen,
die het oerwoud den botanicus en zoöloog, den geoloog.
en den physicus stelt, op de gemakkelijkste en vruchtbaarste
wijze-te bestüdeeren.
De aardige en zeer doelmatige pasanggrahan bevat aan beide
zijden van de middengang links vier gemakkelijke woon- en slaap-
kamers voor de hier studeerende onderzoekers, rechts een schoon,
licht laboratorium met vier werkplaatsen en met groote kästen, vol
van alle instrumenten, die men voor botanische en zoologische,