Bl
hare hoogstbeschaafde ouders gaarne over mrjne zoölogische en
botanische Studien onderrichten; vele avonden hield ik op hun
verzoek lange biologische voordrachten, waarbij de afbeeldingen
uit mijne „Natürliche Schöpfungsgeschichte” en mijne „Kunstformen
der Natur” tot het aanschouwelijk onderwijs bijdroegen. Ik
zelf daarentegen kon mijn voordeel doen met de interessante ver-
halen, die mij de heer en mevrouw Delprat van de vele gebeur-
tenissen en avonturen gedurende hun veelbewogen twintigjarig
verblijf in Insulinde meedeelden; met verscheidene deelen van
Sumatra en Java raakte ik daardoor beter bekend.
Onder de vele vriendelijke bezoekers, die ’s avonds (tusschen 7
en 9 uren) kwarnen, was voor mij het aangenaamste en leerrijkste
bezoek dat van onzen Duitschen consul te Padang, een geboren
Weener, met name Schild. Deze is niet alleen een degelyk en
met het handelsverkeer van Indie volkomen vertrouwd koopman,
maar ook een warm vriend der natuur en yverig verzamelaar,
vooral van zoölogische voorwerpen; bovendien een zeer innemende,
vriendeiyke man. Mijne wenschen voorkomend, beijverde hij zieh,
gedurende mijn verbiyf te' Padang, mp eene verzameling der
karakteristieke zoogdieren van Sumatra levend te verschaffen:
apen en halfapen, de kantjil of het dwerghert, voorts groote land-
schildpadden en andere reptielen, zoowel als talrijke ongewervelde
dieren. Ook eene belangrijke verzameling van schedels, koralen
en schelpen kreeg ik voor ons zoologisch museum te Jena ten ge-
schenke. Haags vöör mijn vertrek konden daarvoor in het huis van
den heer Schild acht kisten met verzamelingen ingepäkt worden.
Mijn wensch, om de wilde bewoners der ten westen van Sumatra
gelegen eilandenreeks te leeren kennen, werd ook door toedoen
van den consul Schild vervuld. Eens op een dag bracht hij een
paar der M e n t a w e i-eilanders van het eiland Siberoet, dat hij
zelf eens bezocht had. De wilde, bruine kerels ') waren geheel naakt,
11 In het onderschrift van flg. 54 is zoowel in den Duitschen tekst als in de Neder-
landsche vertalmg eene fout ingeslopen: het zijn niet een man en eene vronw, doch
twee mannen. Dezelfde plaat komt voor in eene verhandeling over „ Die Mentawei-
Inseln und ihre Bewohner” van C. M. Pleyte in het 79»*« deel van het tydschrift
„Globus” [Noot van den Vertaler].