men dikwijls in plaats daarvan goedkoop blik; de daarin weer-
kaatste zon doet de daken op verren afstand als zilveren piaten
schitteren. Deuren en vensters der huizen zijn klein; eene smalle
trap of ladder voert. gewoonlijk naar delagehuisdeur. De open veranda’s
of voorgalerijen der Javaansche huizen ontbreken meestal in de
Sumatraansche bovenlanden. Het voorste deel van het huis is eene
groote mimte, voor gemeenschappelijk verblijf bestemd; het achterste
deel is in kleine kamertjes voor de afzonderlijke families
afgedeeld.
Aan het schilderachtige landschap in de Padangsche Bovenlanden
geveri deze vreemde, dikwijls bont beschilderde en versierde paal-
woningen met hare hooge, veelpuntige zadeldaken een zeer eigen-
aardig karakter, zoowel wanneer zij afzonderlijk liggen, door kokos-
palmen en pisangboschjes beschaduwd, als wanneer zij, in groepen
bijeen, kleine dorpen of kampongs vormen. In de laatste bevindt
zieh dan gewoonlijk eene kleine markt, waarop een balei of open-
baar raadhuis Staat, eene lange, open hal (flg. 64); daarnaast
dikwijls een pasanggrahan of regeeringsrusthuis, tot logement Voor
ambtenaren en Europeesche reizigers. In ieder grooter dorp staat
ook eene eigenaardig gebouwde moskee of missigit; op drie of
vier verdiepingen staan boven elkaar Vierkante zuilengangen, die
van onderen naar boven in grootte afnemen, iedere gang van een
vooruitspringend dak voorzien; het bovenste vormt een pyramidalen
koepel met kap; de galerijen, die iedere verdieping omgoven, zijn
dikwijls sierlijk bont beschilderd. Bijzondere zorg vooral besteden de
Padangsche landbouwers aan de bonte beschildering der aardige
r i j s t s c h u r e n of rangkiangs, die in de nabijheid der woonhuizen
staan; op vier hooge, rechte palen, die van onderen naar elkaar
toeloopen, rust eene dobbelsteenvormige kast, welker vier zijvlakken
van voren gewelfd en door zes stokken in zeven vlakken afgedeeld
zijn. Het steile, hooge zadeldak is aan de beide driehoekige gevel-
vlakken meestal met bonte randen en arabesken in levendige
dakbedekking meestal uit a t a p , gevlockten matten van de gedroogde b l a d e n
van de verschillende palmsoorten, bij de l’ijkere daarentegen nit de duurdere zwarte
matten, gevlochten van de bladsebeedebaren van den a r e n p a lm.
[Noot van den Vertaler.]
kleuren versierd, evenals de vlakken der zijwanden (Fig. 61). In
deze en andere beschilderingen leggen de landbouwers der Padangsche
Bovenlanden meer kunstzin en phantasie aan den dag, dan anders
Fig. 60. Mo s k e e (missigit) in de Padangsche Bovenlanden.
gewoonlijk in de primitieve Maleische architectuur te vinden is.
Toen wij van Batoe Tabal tot Singkarah längs den oostelijken
oever van het meer reden, werd ons oog verkwikt door eene
heele rij der lieflijkste landschappen; de dorpen op de berghellingen,
de visschershutten en bootjes aan den oever, vooruitspringende