een obelisk, die op marmeren platen de namen der drie helden
draagt. Eene der roemrijkste daden in de Indische krijgsgeschiedenis
verheerlijkend, vertoont zieh het eenvoudige, fraaie monument
reeds uit de verte en draagt niet weinig tot verfraaiing van het
schoone landschap bij.
Het berglandschap in de omgeving van Padang Pandjang en
verder van Singkarah en to t Sawah Loento, behoort wel tot de
schoonste en eigenaardigste landschappen, die men in het parades
van Insulinde zooveel aantreft. Zijn grootste sieraad is het me e r
v a n S i n g k a r a h , 362 meter boven de zee gelegen, zoo glad
als een spiegel; het is 21 kilometer lang, 7.7 kilometer breed
en 268 meter diep; zijne blauwe oppervlakte bedraagt 112 Vierkante
kilometer. De lengte-as van zijn bijna lancetvormig bekken
ligt van het noordwesten naar het zuidoosten. Het lange dal,
waarin het meer ligt, is slechts aan de beide puntige uiteinden
open; verder is het rondom door groene bergen ingesloten. In het
westen verheft zieh boven het meer de Barisanketen meer dan
•1000 meter hoog; boven zijn zigzagvormigen rug verheffen zieh
de trotsche toppen van niet minder dan vier groote vulkanen in
de lucht. Hunne hellingen zijn grootendeels met donkergroen oer-
woud bedekt, meer beneden echter ook dikwijls bebouwd, en aan
den oever van het meer versieren veel hutten en dorpjes het landschap.
Veel lager is de met veel bochten gekroonde keten der
Ombilinbergen, die zieh dicht bij den oostelyken oever van het
Singkarähmeer uitstrekt, deels met bosch bedekt, deels met weiden
en tuinen. Tusschen haar voet en den oever loopt de spoorweg
längs eene onafgebroken reeks schilderachtige landschappen; ik kon
mijn schetsboek niet wegleggen.
Ofschoon het berglandschap der Padangsche Bovenlanden in al-
gemeene trekken en in de weelderige versiering van den tropischen
plantengroei met dat der Preanger Regentschappen op Java over-
eenkomst heeft, bezit het toch eene eigenaardige bekoring niet
alleen door vele bijzonderheden — zooals hier het groote spiegelende
meer maar ook door den eigenaardigen bouwtrant der
huizen en de kleederdracht zijner bewoners. De Wanden der paal-
woningen onderscheiden zieh vooral door sierlijke beschildering en
de palmbladdaken door de diepgebogen zadelvormige nokken, die
in fijne punten uitloopen. Soms is in het midden van het dak
eene kleine verdieping met zadelvormig dak schuin er overheen
(flg. 59). Ook de inwendige inrichting dezer huizen is eigenaardig,
Fig. 59. H u i s in d e P a d a n g s c h e B o v e n 1 a n d e n, op welks diep uitgehold
zadelvormig dak eene kleinere dakverdieping schuin is opgezet.
grootendeels ten gevolge van de vreemde familieverhoudingen der
Maleiers in het geborgte van Sumatra en vooral door het zonder-
linge „matriarchaat” , de heerschapplj der vrouwen, die hier sedert
duizend jaren op de primitiefste wijze is bewaard gebleveli.
Dit „ m a t r i a r c h a a t ” der Maleiers op Sumatra is van den groot