met ons gesprekken over de afwisselendste onderwerpen en open-
baarde daarbij zulk eene veelzijdige kennis en zulk een gezond
oordeel en ook zooveel ta c t en goede manieren, dat Mj in elk
fijn beschaafd Europeesch gezelschap op zijne plaats zou geweest zijn.
Huis en tuin van den kapitein waren feestelijk verlieht. De
feestelijke optocht bestond uit eene rij van wagens, op welker
hoogen troonzetel aardige, feestelijk getooide kinderen van 6 tot
12 jaren zaten. Oudere kinderen, met schitterende edelsteenen ver-
sierd, reden op de paarden, die den wagen trokken, en talrijke
volwassenen, met bonte lampions en fakkels in de hand, liepen
aan beide zijden der wagenrij. Ook hier weder baarden phantastische
draken en andere fabelachtige wezens bijzonder veel opzien. Alles
was prächtig gedecoreerd, menschen en paarden, draken en wagens,
overladen met bonte dekken, schöone bloemenguirlandes, schitterende
gouden en zilveren sieraden. Daarbij wierp nog de volle maän uit de
hoogte haar vollen glans op het sprookjesachtige tooneel. Nadat de
lange optocht onder begeleiding van muziek zijn weg door het geheele
Chineezen-kwartier had afgelegd, kreeg men nog dansen en toepas-
selijk komediespel, en tot besluit werd een groot vuurwerk afgestoken.
Op uitnoodiging van den kapitein volgden wij hem daarna gaarne
naar de bovenverdieping van zijn deftig woonhuis. De elegante
meubels in de ruime open kamers waren rijk met goud versierd;
prächtige zijden gordijnen aan vensters en deuren. De talrijke
schilderten aan de wanden vertoonden een zeldzaam mengelmoes
van de meest verschillende kunstvormen: bekoorlijke Japansche
bloemstukken en barokke Ohineesche genrestukjes, ook Pransche
kopergra'vures (meestal dramatische voorstellingen) en Duitsche en
Italiaansche landschappen (Heidelberg en Napels). Het belang-
wekkendste voorwerp was evenwel het bonte, met goud versierde
huisaltäar, dat in geen enkel aanzienlijk Chineesch huis mag ont-
breken; daarboven groteske afgodsbeelden, draken, enz. Met
bijzondereii trots wees de Chinees ons twee groote, goed geslaagde
olieverfportretten aan van zijn vader en grootvader; ook andere
reliquieen hadden betfekking op vrome vereering der voorvaderen.
Op het altaar zelf stonden als offers twee groote schoteis met
vruchten en andere lekkernijen. Op eene nieuwsgierige, eenigszins
onbescheiden vraag, of en aan hoeveel van deze lekkernijen de
levensgroote godenbeelden boven het altaar zieh te goed deden,
antwoordde de kapitein lachende, dat de spijzen wel dagelijks
verwisseld, maar onaangeroerd w*eggenomen werden en dan door
Fig. 65. M o s k e e (missigit) bij Fort de Kock.
zijne bedienden met smaak werden opgegeten; die hadden dan de
overtuiging, dat zij slechts de „ruwe materie” opaten, nadat de
„wäre geest” der spijzen door de goden genoten was. Wat zullen
■onze academische bovennatuurkundigen zieh over dit „cr i t i sche”
d u a l i sme verheugen! Daarentegen verklaarde de kapitein, dat hij
zelf niet van die meening was; hij geloofde trouwens niet, dat