ook bij de mossen en korstmossen, de orchideeön en liliaceeen,
de palmen en vijgen en vele andere plantengroepen bevestigd.
Een groot, eigenaardig, trechtervormig varenkruid zonder stam
maakt een zeer belangryk deel van het oerwoud van Tjibodas uit;
dat is de zonderlinge V o g e l n e s t v a r e n (asplenium nidus avis).
De regelmatig cirkelronde kroon wordt gevormd door zeer talrijke,
eenvoudige, tongvormige bladeren, die eene lengte van meer dan
2 meter bereiken en, in sierlijke bogen omhoogstijgend, naar buiten
toe naar beneden gekromd zijn. In den trechter, dien de dicht opeen-
gedrongen reuzenbladeren vormen, verzamelt zieh het regenwater
en het afvallende loof der boomen. Door de ontbinding hiervan
wordt overvloedig humusaarde gevormd, en hierin huizen niet
alleen insecten, spinnen en duizendpooten, maar ook kolossale,
lichtpaarse regenwormen van 30 cM. iengte en 1 | cM. dikte.
De voedingswortels van • het varenkruid zelf werken zieh in dit
door de plant zelf gevormde humusbed in. De bruine, afgestorven
bladeren hangen onder de lichtgroene’ kroon vrij naar beneden;
ook-als zij verrotten, bl fl ft nog de sterke, glanzend zwarte middel-
nerf over en werkt mede aan de versiering van deze zonderlinge
plantvorming.
In duizenden groote en kleine exemplaren versiert dit plant-
aardige Vogelnest de stammen en takken der oerwoudboomen
van boven tot beneden. Een bijzonder schoon effect mäakt het,
als het in het midden van een lianenboog zit, die zieh van den
eenen stam naar den anderen slingert. Soms vertoont het zieh
ook boven op den stomp van een afgebroken boomstam en gedijt
dan bijzonder welig. Men meent op het eerste gezicht een hoogst
eigenaardigen varenboom voor zieh te hebben met zwaren stam
en eene kroon van eenvoudige, onverdeelde boogbladeren.
Naast de echte loofvarens (fllicinae) moeten wij ook de sierlijke
s c h u b b e n v a r e n s (lycepodinae of selagineae) vermelden. Zij
bedekken in ons oerwoud eveneens een groot deel van den bodem
en van de planten, die er uit opschieten, zoowel de stammen als
de bladeren. Behalve de sierlijke selaginellen, die uitgestrekte
plekken vormen, ontmoeten wij ook vele soorten van echte wolfs-
klauwen (lycopodium); vele soorten vertoonen groote gelijkenis met