sehe gastvrijheid. Mijn plan was, om in Singapoer slechts eenige
dagen te blijven, zooals de meeste reizigers naar Indie doen,
maar ik vond in de merkwaardige stad zooveel belangrijks en
mijne vrienden boden mij daar zooveel leerrijke excursies aan,
dat ik ruim zestien dagen mij aan de Studie daarvan wijdde.
Fig. 9. Lotosbloem.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Op het eiland Singapoer.
e hooggespannen verwachtingen, waarmee ik de „koningin
der Malakkastraat” betrad, werden door de nadere kennis-
making nog ver overtroffen. „Singapoera” , de mächtige „leeuwen-
stad”, is in den laatsten tijd zöö dikwjjls en uitvoerig beschreven,
dat ik mij tpt eene körte mededeeling mijner persoonlijke indrukken
bepdrken zal. Met de krachtige, veel mijlen bedragende uitbreiding
der stad is de reusachtige omvang van de voortreffelijke haven
in overeenstemming, eene van de grootste en beste der wereld;
zij is groot genoeg, om alle vloten van Europa bij elkaar in haar
schoot-te bergen. Terwijl de noordelijke schutsmuur van het uit-
gestrekte bekken aan den zuidkant door het eiland Singapoer zelf
gevormd wordt, bestaat de zuidelijke muur uit eene lange keten
van kleine eilanden; alleen de dichtst bij gelegene zijn nog in
Engelsch, de andere in Hollandsch bezit. Toen in het jaar 1819
de Engelsche gouverneur S ir S tam fo r d R a f f l e s van den Sultan
van Djohor het eiland Singapoer en de daar tegenover liggende
kleine eilanden voor een klein sommetje kocht, zag hij met scherp-
zinnigen blik de buitengewone beteekenis, die deze plaats, als de
gemakkelijkste en kortste doortocht voor het westoostelijk verkeer
tusschen Indie en China, kon opleveren. Zeven jaar na het in-bezit-
nemen der Engelschen telde de vrijhaven Singapoer slechts 13,000
inwoners, in het ja a r 1865 reeds 90,000 en nu ruim 200,000.
Meer dan drie vierden er van (160,000 inwoners) zijn Chineezen, het
andere vierde deel bestaat uit zoowat 30,000 Maleiers, 10,000