goed bebouwde streek, dikwyls „de tuin van Java” genoemd,
wordt op den. achtergrond door hooge bergen ingesloten,, ten wes-
Fig. 47. Een Javaansch bruidspaar.
ten door eene lange keten van veelpuntige kalkbergen, die vanaf
den vulkaan Soembing längs de Pragarivier zuidwaarts trekken,
ten oosten door twee geweldige, naast elkaar opstijgende vulkanen.
De zuidelijkste van de beide vuurspuwende bergen, waaruit eene
lange rookzuil opstijgt, is de M e r a p i ; zijne laatstegroote uitbarsting
vond plaats in 1894. Noordelijk daarvan ligt de Mer b a b o e .
De- beroemde tempel van Bo r o Bo e d o e r ligt op den top van
een heuvel, die zieh ongeveer 50 meter böven de bloeiende vlakte
verheft; hij ziet er in de verte uit als eene trotsche, oude vesting
inet hooge, van kanteelen voorziene muren en talrijke torentjes,
en gekroond door eene klokvormige citadel. Naderbij gekomen
ontdekken wij, dat het ontzaglijke bouwwerk den vorm van
eene vlakke vierzijdige pyramide' heeft. De zijlengten van de Vierkante
oppervlakte bedragen 150 meter, de hoogte 30 a 35 meter.
Vergeleken met de hooge Egyptische pyramiden, schont hij vlaken
laag, maar terwijl deze aan de vier zijkanten glad of met gewone treden
bedekt zijn, zjjn zij hier in zeven terrassen afgedeeld en ’versierd
met een verbazenden overvloed van steenen beeldhouwwerken. De
solide kern van het bouwwerk wordt gevormd door een pyramidalen,
aarden heuvel, die zieh 40 meter boven de ondergelegeh
grootere heuvels verheft. De beide onderste terrassen z$n eenvoudig
aangelegd; de vijf bovenste, in twintig hoeken of kanten verdeelä,
v o rm en ' galerijen, doordat de binnenste muur van elk terräs naar
•boven vrij uitspringt en de uiterste balustrade van het daarop
volgende hoogere terras vormt. Tusschen deze beide steenen muren
ingesloten doorwandelt men in vijf verschillende hoogteh den ge-
heelen bouw en bewondert de duizenden kunstig’ bewerkte steen-
flguren, die de wanden bedekken. Deze beeldhouwwerken stellen
de geheele B o e d d h a -my t h o l o g i e voor in honderden beeld-
groepen — het leven en de gesohiedenis van den Indischen god l)
en zijne betrekkingen tot de vorsten, die het Boeddhisme beschermden
en begunstigden; verder apen, buffels, slangen en andere dieren,
die in de Boeddha-mythe eene rol speien ebz. Overal zijn nissen
aangebracht, alle van Boeddha-beelden voorzien. De drie bovenste
terrassen zijn, en wel in afnemdnd aantal met 32, 24 en 18 klokvormige
koepels (dagobs) versierd, waarvan elk een kolossaal
standbeeid- van den god bevat en eene kegelvormige dakbedekking
0 Het maakt een eenigszins zonderlingen indruk, als de Schrijver hier telkens
van een god spveekt [Noot van den VertalerJ.