' 9,1
daarvan wilde het ongeluk, dat ik een gevaarlijken vai deed.
Terwijl mijn begeleider mij eene zinrijk, boven onze hoofden aan-
gebrachte inrichting uitlegde, lette ik niet op den weg en strui-
kelde over eene schuin daarover gelegen rail. Bij mijn val bezeerde
ik het linkerbeen zoodanig, dat ik slechts met moeite naar het
gereedstaande rijtuig kon gaan, en dat ik de eerstvolgende
dagen —■ niettegenstaande dadeiijk aangewende ijsomslagen'— eene
hevige ontsteking van het kniegewricht kreeg; door het sterke
opzwellen hiervan kon ik volle vier weken niet loopen. De Hol-
landsche militaire dokter, dien ik consulteerde, Dr. Stibbe, ver-
klaarde volstrekte rust als noodzakelijk en legde uiterst zorgvuldig
een vast compressenverband aan. Mijn voornemen, naar het mili-
tair hospitaal van Padang te verhuizen en daar te gaan. liggen,
Werd door de goedheid van mijn zorgzamen gastvriend en zijne voor-
treffelijke vrouw verijdeld; zij stonden er op, dat ik tot mijn volkomen
herstel in hunne woning zou blijven. Voor de trouwe, zorgvuldige
verpleging, die beiden mij gedurende deze lijdensmaand schenken,
moet ik hun ook hier nogmaals mijn hartelijken dank betuigenj
ik leerde hier de beroemde „Indische gastvrijheid” ook van hare
innemendste zijde, als oplettend onvermoeid ziekenverplegen, kennen.
Onder de vele tegenspoeden en ongelukken, die de heerlijke
indrukken mijner Insulindereis verzwakten, was deze ongelukkige
^val wel de meest hinderlijke. De vier weken, die deze mij kostte,
waren echter geenszins verloren. Overdag, op een Indischen
rotanstoel stijf uitgestrekt, had ik genoeg werk met brieven-
schrijven e i reisherinneringen, zoowel als met het voltöoien der
talrijke aquarelschetsen, waarvan ik er vele in de vlugge opeen-
volging der voorafgaande wandeltochten slechts met vluchtige
trekken had aangegeven. Met de warme middagen kreeg ik het
te kwaad, als de temperatuur in mijne stille, anders zeer vrien-
delijke ziekenkamer gewoonlijk 2 8 ° -3 0 ° C. bedroeg (slechts eenige
mijlen ten zuiden van den equator gelegen!). ’sAvonds werd ik
in de.prettige, luchtige veranda gedragen, waar ik van het vrije
uitzicht op den weelderigen tuin genoot en met de vriendelijke
familie Delprat de aangenaamste gesprekken voerde. Twee leergierige
dochters, van. veertien en zestien jaar, lieten zieh evenals
Fig. 54. Een paar Mentawei-eilanders (man en vrouw van Siberoet).