ons bijna doof. Wij waren blij, na een uurtje dezen muzentempel
der „zonen van het hemelsche rijk” te kunnen vertaten, en
adernden met dubbel genot de koele geurige nachtlucht in, die
ons uit de bloemrijke tuinen tegenstroomde.
Nadat ik aldus zestien hoogst interessante en leerrijke dagen in
Singapoer doorgebracht had, nam ik van de goede oude en nieuwe
vrienden, die mij dit verblijf zoo aangenaam gemaakt hadden, met
de dankbaarste gevoelens afscheid en scheepte mij 13 October
’s morgens acht uur op de „ S t e t t i n ” naar Java in. Deze boot, eene
der kleinere van den Noordduitschen Lloyd, maakt de verbinding
met Duitsch Nieuw-Gruinea viermaal in het ja a r mogelijk en doet
% op hare reis naar Ambon en Herbertshöhe Batavia aan, dat zij
in vier en vijftig uur bereikt.
Op dezen tocht längs de oostkust van Sumatra kwamen talrijke
kleine eilanden in het gezicht, meest heuvelachtig en met dichte
bosschen bedekt. Zij zijn alle Hollandsch bëzit en worden in drie
groepen verdeeld: noordelijk Riouw, in het midden Lingga, zuidelijk
Banka. De R i o uw - a r c h i p e l omsluit de.zuidzijde van de wÿde
haven van Singapoer; de Maleische en Chineesche bewoners zijn
voornamelijk visschers ; de t r i p a n g, die zÿ in groote menigte naar
de Chineesche markt brengen, is eene gekookte en gedroogde zee-
komkommer (holothuria). Toen wij den L i n g g a - a r c h i p e l passeerden,
overschreed ik (13 October ’savonds negen uur) voor de
eerste maal den e v e n a a r : behalve eenige onschuldige grappen,
ging deze gewichtige gebeurtenis van geen bijzondere feestelijkheden
vergezeld. Het aanzienlijke eiland Ba n k a , door zijnerijke tinmijnen
beroemd, maakt met zijne hooge bergen en met bosch begroeide
rotsachtige kusten een zeer schilderachtigen indruk.
De schoone zeereis was voor mij bijzonder aangenaam door het
gezelschap van professor T r e u b , den directeur van den Plantentuin
te Buitenzorg, waarin ik eerst eenigen tijd wilde werken. Professor
T r e u b was met zijn Assistent, Dr. K o n i n g s b e r g e r , reeds veer-
tien dagen geleden naar Singapoer gegaan en leidde mij 15 October
’s middags persoonlijk op het groene eiland Java binnen.
DERDE HOOFDSTUK.
In den Plantentuin van Buitenzorg.
u i t e n z o r g , het „ S a n s - S o u c i ” van Java, — zweefde mij
sedert vele jaren als een ideaal reisdoel voor oogen. Hier
toch bestaat sinds 1817 een b o t a n i s c h e t u in, die door bui-
tengewoon günstige natuurverhoudingen en den verdienstelijken
arbeid van voortreffelijke mannen zieh tot den grootsten van alle
botanische tuinen in de tropen ontwikkeld heeft. Onlangs heeft
hij niet alleen de hoogste practische beteekenis voor de verbeterde
cultuur der meest verschillende tropische gewassen verworven,
maar ook is hij sedert een twintig jaar door de oprichting van
uitstekende laboratoria en proefstations tot eene wetenschappelijke
inrichting van den eersten rang geworden. Ieder ja a r wordt nu dit
„ b o t a n i s c h c e n t r a a l i n s t i t u u t ”, gelijk wij het wel mögen
noemen, door een aantal Europeesche botanici bezocht, die hier de
wonderen van het plantenleven uit de eerste hand en in rijke
ontwikkeling bestudeeren kunnen; zij doen hier in den loop van
eenige maanden door eigen aanschouwing veel meer kennis op
voor het wäre begrip van het plantenleven in alle richtingen, dan
zij in een Europeesch laboratorium na veeljarige studie van eene
zeer omvangrijke literatuur, en door het onvoldoende surrogaat
der verkomen tropische planten in onze broeikassen, verkrijgen
kunnen.
De welwillende lezer 'vraagt zieh misschien verwonderd af, hoe
ik als z o ö l o o g er toe kom, om verscheidene maanden in dezen
plantentuin te hokken, die toch eigenlijk alleen maar door vak