over natuur en menschenleven mij in zijn rijp oordeel enveelomvat-
tenden geestesblik te verheugen, die de vrucht zijn van lange reizen
in vreemde landen en rijke persoonlijke ervaringen. Yan W e r e s c h t -
sc h a g in kan bovendien vermeld worden, dat hij grootendeels auto-
didact is en zijne grootmoeder eene Tartaarsche was. Hij is nu
negen en vijftig ja a r oud, nog een mooie, flinke man, met langen,
grijzen baard, zeer levendige oogen en een aangenaam causeur.
De kennismaking met vele beschaafde en ervaren mannen van
allerlei aard, die men op zulke verre reizen ontmoet, en vooral
het ongedwongen, veelzijdig opwekkende verkeer aan boord van
eene groote boot, verrijkt ons met vele interessante beschouwingen
en behoort niet tot de minste vruchten van zulk eene lange en
dure reis. In het houden van gesprekken over hetgeen men wederzijds
beleefd heeft, in het mededeelen der inzichten over de gemaakte
ervaringen verruimt zieh onze blik en scherpt zieh ons oordeel.
Te gelijker tijd worden wij ook zachter en verdraagzamer gestemd;
want wij zien steeds duidelijker en beter in, dat de mensch op
stuk van z'aken dezelfde blijft, dat de verantwoordelijkheid van
den mensch voor zijne goede en siechte handelingen niet op eene
mystische „vrijheid van wil” berust, maar het noodzakelijke voort-
brengsel van twee groote, zieh in voortdurende wisselwerking bevin-
dende factoren is: eensdeels der aangeboren lichamelijke en geestelijke
eigenschappen van de individueele persoonlijkheid, die door over-
e r v i n g van ouders en voorvaderen ontstaan zijn; anderdeels der
veranderlijke levensvoorwaarden, der verschillende invloeden van
de buitenwereld, waaraan het organisme door a a n p a s s i n g ge-
wend wordt.
Een ander groot voordeel is de afzondering van het vaderland
en zijne gewoonten, het bevrijd zijn van den last van het werk
en van zaken, waarmee men thuis nooit klaarkomt. Yooral genoot
ik weer op deze reis heen en terüg, naar en van Indie, van het
heerlijke bevrijd zijn van de post, die ons midden op den Oceaan
nöch met krantenpraatjes en correctieplagen, noch met over-
bodige correspondentie bereiken kan.
Veel vrijer en ongedwongener dan thuis is ook het dagelijksch
discours, het openlijk uitkomen voor politieke en godsdienstige belangen.
Bij ons in Duitschland, waar „suprema lex regis voluntas”
is, is in de laatste tien jaren bij ieder niet zeer vertrouwelijk
gesprek de angst voor de almachtige politie weder zoodanig toege-
nomen, dat men altijd eerst eens rondkijkt, of niet ergens een
politie-agent of procureur-generaal in het verborgen loert. Daarvan
is bij het vrije internationale verkeer aan boord van eene oceaanboot
geen sprake.
Een levendig onderwerp van gesprek aan boord der „Kiautschou
vormden de tegenwoordige C h i n e e s c h e t r o e b e l e n . Op het
voordek bevonden zieh over de tweehonderd Duitsche Soldaten,
die als ongeschikt voor den dienst uit China terugkeerden, deels
ten gevolge van zware verwondingen, deels als herstellenden.
YTat zij over hunne ervaringen in het land van den staart vermeiden,
was niet zeer stichtelijk. De meeste schuld aan het uit-
breken van den vreemden oorlog tusschen China en de ovenge
wereld wordt in het Oosten algemeen den Christelijken zendelingen
ten laste gelegd, die grootendeels met even weinig verstand als
kennis van zaken hunne moderne propaganda in het oude bescha-
vingsland China uitgeoefend zouden hebben. Het bevestigde slechts
de overtuiging, die ik reeds op vorige reizen opdeed. Er zijn
onder de Christelijke zendelingen stellig vele voortreffelijke mannen,
die als verständige d r a g e r s d e r b e s c h a v i n g d e n lagen graad
van ontwikkeling der natuur- en barbaarsche volken to t een hooger
en gelukkiger trap trachten te verheffen. De meerderheid bestaat
helaas uit min of meer bekrompen theologen, die als co n fe ssie -
prediker s onbegrijpelijke dogma’s in hunne hersenen gieten en
slechts een vorm van bijgeloof door een anderen willen vervangen.
Voortreffelijke beschouwingen over de invoering van het Christendom
in Insulinde en over de beteekenis van dezen hoog ont-
wikkelden godsdienst voor de natuurvolkeren daar bevat het
aan gedachten zoo rijke boek van F ranz J u n g h u h n : „Licht- und
Schattenbilder aus dem Inneren von Java” *). De schnjver —
oorspronkelijk Pruisisch militair dokter, in 1812 te Mansfeld gei)
Het hoofdwerk van Franz J tjnghuhn: Java, seine Gestalt, Pflanzendecke und
innere Banart (3 deelen), heeft nog heden fundamenteele waarde.