zieh mee en stortte ■ huizen en vee, boomen en rotsen te gelijk
met de menschen in den afgrond van de zee. Eene rijke, vruchtbare
landstreek van 50 mijlen lengte en 5000 meter breedte veranderde
hierdoor eensklaps in eene woestenfl. Aan de tegenover liggende
zuidelijke punt van Sumatra, in de golf van Telok Betong, verhief
zieh de ontzettende vloed tot 24 meter hoogte, hij wierp onder
andere een aldaar geankerd stoomschip te midden van eene 3300
meter verwijderde Chineesche markt. De massa uitgeworpen witte
puimsteen was zöö groot, dat zij nog verscheidene jaren daarnä de
oppervlakte der zee in de Soendastraat en verder nog in den
Indischen Oceaan bedekte. Nu zelfs.nog zagen wij op enkele plaatsen
zulke drijvende puimsteenbankeD.
Maar de wonderbaarlijke voortbrengingskracht der tropische zon
van Insulinde is zöö mächtig, dat zij zelfs de gruwelijke gevolgen
dezer ontzettende Krakatau-uitbarsting spoedig weder deed ver-
geten. De nieuwe kegelberg, die ten gevolge daarvan te voorschijn
kwam, bedekte zieh spoedig weer met nieuwen plantengroei, en
toen professor T r e u b , vijf jaar na de uitbarsting, dezen bezocht,
vond hij reeds een gröot deel van den vulkaan weer met een
groen tapijt van planten versierd. Tuen wij 23 Januari ’s middags
dicht längs zij ne zuidkust voorbijvoeren, konden wij duidelijk, niet
alleen de dünne, bruine lavaribben onderscheiden, die, van den
top van den kegel naar alle kanten uitstralend, door zijn groenen
mantel heen staken, maar ook een klein boschje aan het Strand van
boomen, die eene hoogte van 10—15 meter schenen te bereiken.
Den volgenden dag voeren wij längs de zuidwestkust van Sumatra
en zoo dichtbij, dat wij duidelijk de talrijke hooge vulkaankegels
onderscheiden konden, die zieh in eene lange rij over den rüg van
het B a r i s a n g e b e r g t e verhelfen. Deze mächtige bergketen, die
eene hoogte van ruim 2000 meter bereikt, loopt in de richting
van het zuidoosten naar het noordwesten door het geheele lange
eil and Sumatra heen en scheidt de smalle, zieh steil verhelfende
zuidwestkust van het breede, vlakke laagland der noordoostkust;
het laatste is schaars bevolkt en grootendeels met moerassen en
oerbosoh bedekt. Ook de steile hellingen van den zuidwestkant van de
bergketen, die in verscheidene evenwijdig loopende ruggeri zieh boven
elkaar verheffen, zijn bijna geheel met dicht groen woud begroeid
en töonen slechts zelden sporen van menschelijke bewoners aan
het : Strand, De koningstijger, die deze eenzame oerwouden in
menigte bewoont, schijnt geen menschelijke heerschappij naast
zieh te'dulden. De talrijke kleine eilanden, waar wij längs voeren,
schenen ook geheel onbewoond en met woud bedekt te zijn.
’s Middags 25 Januari naderde ons schip de schilderachtige Konin-
ginnebaai, de ruime, door hooge, met bosch begroeide bergen om-
sloten bocht, die ten zuiden van P a d a n g ligt; zij wordt van deze
hoofdstad van het eiland door een naar het westen in de zee voor-
uitspringenden bergrug gescheiden, den Apenberg. Aan den voet van
den laatste ligt de nieuwe, voortreffelijke haven van Padang, de
„Emmahaven” , waar om 3 uren ’s middags ons schip ankerde. Onder
de enkele European en, die aan den oever onze aankomst ver-
wachtten, ontdekte ik reeds van boord af den heer T h eodoor
D e l p r a t , dien ik in Batavia had leeren kennen en die mij däär
reeds zijne gastvrijheid had aangeboden voor den tijd, dien ik te
Padang zou vertoeven.
In den fraaien directiewagen, die op de aan de haven uitloopende
spoorlijn ons wachtte, kwamen wij na twintig minuten aan het
Station van Padang. Het palmenwoud, waar wij aan den oostelijken
voet van den Apenberg doorheen reden, toonde ons dadelijk de
verheven schoonheid van het landschap in de omgeving van Padang
en den stralenden, weelderigen, tropischen plantengroei, die zijne
rotsachtige bergwanden bedekt. In de boschjes der lichte palmen-
heggen liggen de hutten der inboorlingen schilderachtig verstrooid,
door pisang en manihotstruiken en meloenboomen (carica papaja)
omgeven. Hare hooge daken, met palmbast bedekt, zijn zadelvormig,
diep ingedeukt. Daar de hutten .op eenige meters hooge palen staan,
voert tot haar nauwen ingang eene smalle! trap of ladder naar
boven. Bij de voorname huizen zijn trappen en muren fraai versierd
en beschilderd (flg. 53). Over eene ijzeren brug van 100 meter
lengte gaat de baan over de Padangrivier, die aan de westzijde
van den Apenberg zieh in zee stört.
Het werkplan, dat ik voor de vflf of zes weken van mijn verblijf
op Sumatra zorgvuldig had uitgewerkt, was rijpelijk overwogen en