Interessant is het overzicht over de geschiedenis van den
botanischen tuin te Buitenzorg, dat Dr. T b e u b C- toen reeds 12
•jarën directeur — in het reeds genoemde feestgeschrift bij het
vijf en zeventigjarig jubilé van „’s L a n d s - P l a i i t e n t u i n ” gegevèn
heeft. Men ziet daaruit duidelijk, hoe onder de menigvuldige
belangen, die van den beginne af aan den tuin verbondén waren,
twee groote eischen op den voorgrond staan : eenerzÿds .het
t h e o r e t i s c h e belang der we t e n s c . h a p p e l i j k e botanie, waar-
voor zieh hier een geweldig groot arbeidsveld onder de günstigste
omstandigheden aanbiedt, ~ anderzijds het p r a c t i s c h e doel der
t o e g e p a s t e plantenkunde, in de eerste plaats voorland- enbosch-
‘cultuur, die hier op Java, eën van de rijkste tropische landen der
aarde, eveneens recht -geeft op de grootste vèrwachtingèn. Natuur-
lijk zijn deze beide eischen van „ ’s L a n d s - P l a n t ent u i n ” "in
geenen deele met elkaar in tegenspraak in beider verschillende
■richting; integendeel zijn beide geroëpen, om elkaar wederkeerig te
steunen en voort te helpen. Maar in de practijk komt het er dp
aan, het juiste evenwicht tusschen de aanspraken der beide
richtingen in acht te nemen en in de verdeeling der rijke hulp-
bronnen voor beide den juisten middelweg te vinden. Alle botanici,
die in de laatste zestien jaren „ ’s L a n d s - P l a n t e n t u i n ” bezocht
en daarin gewerkt hebben, zijn overtuigd, dat Dr. T e e u b -m even
bekwaam theoreticus a ls practisch tuindirecteur die moeilijke
taak op de beste wijze heeft vervuld en met buitengewoon-talent
de vele tegenstrijdige hindernissen overwonnen heeft.
Om den veelzijdigen Verdiensten van Dr. T e e u b de eer tegeven,
die haar toekomt, is het voldoende den toestand, zooals hij dien
vond bij het aanvaarden van zijn ambt: in -1880, te vergelijken
met dien, zooals hij in 1892 in het Jubileumsfeestgeschrift afge-
sehilderd wordt (p. 74—77) en met het beeid, da t hij in 1898 van
den tegenwoordigen toestand in het eerste nunimer van het
„Bulletin” ontwerpen kon. De volgende körte mededeëlingen,
ontleend aan de offlciëele „Notice sur l’état actuel de l’Institut”
(bl. 1—40), zullen den lezer eenigszins eën denkbeeid geven van
de groote beteekenis, die het „ b o t a n i s c h e c e n t r a a l - i n s t i -
t u u t ” in de laatste tien jaren inderdaad verksegen heeft.
Als de vier eigenlijke bestandde'elen van ölk groot botanisch
tropeninstitüut beschouwt T e e u b te re c h t: 1. wetenschappelijke
1 a b o r a t o r i a , uitgerust met de hulpmiddelen der moderne planten-
Physiologie en -morphologie; 2. een uitgestrekten botanischen
t u i n , die een zoo volledig mogelijk materiaal van levende tropen-
planten; steeds tot onderzoek voorhanden heeft; 3. een groot
h e r b a r i um, dät niet alleen de inheemsche flora zoo volledig
mogelijk bevat, mäar ook ter vergelijking die van alle andere tropen-
landen en vooral de typische origineelö exemplaren, die de aan-
leiding zijn geweest to t het vaststellen der species; 4.. eene
b i b l i o t h e e k , die zoowel de botanische literatuur zoo volledig
mogelijk bevat, - alsook de gewichtigste werken uit- het overige
gebied der natüurwetenschappen. Yoor deze laatste zeer gewichtige
behoefte werd veel gedaan in het jaar 1897, doordat rijke particu-
lieren in Nederland eene groote som bij elkaar brachten voor
den opb'ouw van een bibliotheeksgebouw, en gelijktijdig de
„ K o n i n k l i j k e n a t u u r k u n d i g e v e r e e n i g i n g ” in Batavia het
■besluit nam, om hare eigen kostbare boekehverzameling in het
nieüwe lokaal over te brengen. Deze laatste bevatte 10,800, de
eerste omstreeks 10,000 böekdeelen, zoodat tegenwoordig het
gezamenlijke aantal reeds meer dan 20,000 bedraagt, buiten en
behalve vele duizenden brochures-en afdrukjes van Verhandelingen.
Het statige, met een leeskamer zeer gemakkelijk ingerichte gebouw
der b i b l i o t h e e k ligt niet in den tuin zelf, maar tegenover den
-noordwestelijken ingäng, aan de andere zijde van den grooten
verkeersweg. Daar bevindt zieh ook het müseum (eene rijke
verzameling van alcohol-preparaten, vruchten, houtsoorten enz.)
'eil het als origineele bron -ter bepaling en vergelijking der
• inlandsche plantsoorten hoogst gewichtige h e r b a r i um. Het bestaat
uit een veel omvattend älgemeen herbarium, eene „fuinverzameling” ,
die de in den nieuweh catalogus van den tuin opgetelde planten
bevat, eene^ „laboratoriumverzameling” to t dagelijksch gebruik der
'da a r werkende botanici en een „Herbarium Bogoriense” , dat
uitsluitend in den omtrek wild- gröeiende planten bevat, en den
grondslag vormt, waarop de in bewerking zijnde „ Fl o r a van
B u i t e n z o r g ” berust.