VI VOORREDE.
van af zien, een aantal aquarellen in kleurendruk er aan toe te
voegen, omdat de prijs van het boek daardoor te hoog zou worden.
Ofschoon ik meermalen tegenspoed ondervond op mijne reis naar
Insulinde, die acht maanden duurde, en slechts een deel van het
programma ten uitvoer gebracht werd, zoo heeft zij mjj toch
niettemin vele nieuwe en interessante indrukken nagelaten. In de
reisbrieven heb ik reeds mijn oprechten dank betuigd aan de vele
oude en nieuwe vrienden, die mij mijn doel hielpen bereiken.
Intusschen moet ik hier nogmaals drie uitstekende mannen gedenken,
Wien ik in ’t bijzonder voor hun omzichtigen en vriend-
schappelijken steun warmen dank, verschuldigd ben, Dr. R ic h a r d
H a n it s c h uit Singapoer, directeur van het Eaffles-museum aldaar,
Professor Me l c h io r T r e u b uit Buitenzorg, directeur van den planten-
tuin aldaar, en den ingénieur T h eo d o o r De l p r a t uit Padang,
directeur van den Staatsspoorweg. van West-Sumatra.
Het doel dezer „Maleische Beisbrieven” zou bereikt zijn, als
het mij gelukt was, den vriendelijken lezer een algemeen beeid
van het rijke en volle leven van het prächtige Insulinde te geven.
Zeer veel genoegen zou het mij doen, wanneer daardoor een of
ander jonge natuuronderzoeker tot eene dergelijke reis Werd opge-
wekt, om met eigen oogen de wonderwerken van ons aller moeder
Zon in een der schoonste en interessantste tropische gewesten te
aanschouwen.
ERNST HAECKEL.
Fig. 1. Brug van bamboe over de Tjidani (bij Batoe Toelis op Java).
EERSTE HOOFDSTUK.
Van Jena naar Singapoer.
oen in den herfst van 1881 de lang gekoesterde hoop mijner
jeugd werkelijkheid werd en ik in Ceylon de volle heer-
lijkheid der tropische natuur mocht aanschouwen, kon ik niet
vermoeden, dat het mij ten deel zou vallen, negentien jaren later
deze reis te herhalen en die zelfs nog verder uit te strekken tot den
Indischen Archipel. Het goede onthaal, dat toen mijne „Indische
Reisebriefe” vonden, en de wensch, door vele vrienden geuit, hun
ook van deze tweede reis mededeelingen te doen, zijn aanleiding
tot het schrijven dezer regelen.
Overigens vrees ik wel, dat deze vluchtige schetsen uit
„ I n s u l i n d e ” zeer weinig aan de verwachtingen zullen beant-
woorden, die mijne vrienden daarvan koesteren, wat zoowel in
objectief als in subjectief opzicht geldt.
I n s u l in d e , \