Het museum, dat voor het publiek dagelijks open is van tien
uren ’s morgens to t vijf uren ’s middags, wordt niet alleen door
Europeanen, maar ook door inboorlingen druk bezocht. Dikwijls
heb ik de levendige en blijvende belangstelling bewonderd, Waarmee
de gele Chineezen en de bruine Maleiers, de chocoladekleurige
IndierS en de zwarte Tamilen de zoologische verzameling bestu-
deerden — meer dan vele Europeanen. Deze inrichting tot algemeen
nut is stellig, evenals de rijke bibliotheek, voor Singapoer eene
openbare bron van beschaving van den eersten rang. De beschik-
bare ruimte is helaas veel te klein, om een doelmatig en .sy stematisch
overzicht van de rijke verzamelingen t e , gedoogen. Wij
begroetten het daarom met vreugde, dat juist gedurende de dagen
van mijn verblijf de gemeenteraad van Singapoer (die vele gelden
to t zijne beschikking heeft) het besluit nam, een groot nieuw
museum£ebouw op te richten. Het is te hopen, dat na de voltooiing
daarvan de bibliotheek van het museum gescheiden wordt, en de
taak van Da. H a n it s c h — directeur der beide instellingen te
gelijk — verlieht wordt. Hij kan dan zijne geheele werkkracht aan
de oprichting van een museum van natuurlijke historie wijden,
dat onder de gegeven, bijzonder günstige omstandigheden een
zeer leerrijk overzicht van de geheele rijke fauna der straat van
Malakka, hare eilanden en kusten geven zal.
Van den rijkdom der k o r a a l b a n k e n van Singapoer krijgtmen
reeds eene voorstelling door de prachtexemplaren van het museum.
Het trof al heel günstig, dat het juist in de tweede week van
October volle maan was, en dat de daaraan verbonden läge eb
(de springeb) den stand van het water op de koraalriffen der straat
van Malakka buitengewoon laag deed zijn. Dit maakte het mij en mijn
begeleider Db. H a n it s c h mogelijk, op eenige bijzonder läge plaatsen
(bij B l a k a n g Mat i) zelf in zee te gaan en in het slechts öön
meter diepe water tusschen de heerlijke levende koraalboomen en
struiken uren lang rond te wandelen, evenals tusschen de bloem-
stokken van een goed onderhouden tuin. Met groot genot konden
wij de prächtige vormen op de plaats zelf onderzoeken en de fraaiste
stukken in ons bootje meenemen. Zoo vlak bij ziet men veel merk-
waardige bijzonderheden uit het leven der koraalbanken, die, van
het bootje uit gezien, ons ontgaan. Bij de eene excursie alleen
verging ons de lust, om in het water te stappen; juist op de
plaats van den boschrijken oever, waar wij zouden beginnen, lag
een groote krokodil; eerst toen onze boot tot op tien passen
genaderd was, ging het plompe roofdier log weg en zwom naar
het naastbijgelegen eiland. Onwillekeurig viel ons het schoone lied
van He ib e l in, waarin „een vroolijke muzikant” aan den oever
van den Nijl wandelt en een grooten krokodil door zijne viool tot
dansen dwingt.
De sprookjesachtige pracht der tropische koraalbanken is reeds
dikwijls in enthoesiaste woorden en kleurrijke beeiden geschilderd
en toch kan ik iederen keer opnieuw bij het zien er van nietna la ten
te zeggen, dat geen pen of penseel daartoe bij machte is. Men
moet deze wonderwereld — eene geheel eigenaardige, tooverachtige
verschijning op onzen aardbodem — zelf gezien en bewonderd
hebben, om zieh een natuurgetrouw beeid daarvan te kunnen
maken. In mijn geschrift over de „Arabische Korallen” heb ik de
kleurrijke fauna der koraalbanken van Toer en in mijne „Indische
Reisebriefe” de indrukwekkende koraalwereld trachten weer te
geven, waarmede de uitgestrekte banken aan de kusten van Ceylon,
speciaal in Puntogalla en Belligemma, prjjken. Als ik echter nu
op deze pogingen terugblik en ze met de versehe indrukken der
levende koraaltuinen van Singapoer vergelijk, dan schijnen ze mij
zeer zwak en onvoldoende.
De sierlijke, verschillende vormen, die de witte (zelden rood oi anders
gekleurde) koralen in onze verzamelingen vertoonen, zijn slechts de
vormen van doode kalkskeletten — een inwendig „beenderge-
raamte” —, die bij leven met zacht vleesch overtrokken zijn. Deze
vleezige huidbedekking prijkt nu meestal met de prächtigste kleu-
ren. Daar de mondopening van ieder dier afzonderlijk — iedere
„koraalpersoon” — door een krans van beweeglijke, dikwijls zeer
fraai gevormde en gekleurde vangarmen of tentakels omgeven is,
zoo verkrljgt hare gedaante een stralenden bloemvorm, die vroeger
er toe geleid heeft om de koraalstokken voor echte bloemstokken te
houden en hun organisme voor eene echte plant. Nu weten wij wel
is waar, dat iedere koraal-persoon op zieh zelf een echt dier is,