van het laatste over de A g am -riv ie r voert. Het uitstapje naar
de wilde, in het noorden gelegen Haraukloof moesten wij opgeven.
Op den twee uur langen terugweg naar Fort de Kock kwamen
wij voorbij een g ro o t.d o rp , waar het open raadhuis („balei” de
zaal voor openbare vergaderingen) zieh door bÿzonder bonté en
sierlijke beschildering onderscheidde (Fig. 64). Ook smaakten wij het
genoegen, de verschillende beeiden van dit fraaie tropische bergland-
schap door de wärmste tinten der avondzon verlieht en verhelderd
te zien. Vooral kwam de Merapi met zijn puntigen top en de
oranjekleurige, daaruit opstijgende rookwolk weer prächtig uit.
De t e r u g t o c h t n a a r P a d a n g schonk m$ gelegenheid, de
bekoring van het landschap van deze grootsche bergbaan nogmaals
te bewonderen. Zoowel boven in de Padangsche Bovenlanden als
bij het dalen naar de Benedenlanden — vooral in de schilderachtige
Anehkloof — worden wij dikwijls aan de schoonste streken van
Z w i t s e r l a n d herinnerd. Wel is waar is de omgeving van den
Gotthard in alle opzichten grootscher en verhevener ; en de zilveren
toppen der sneeuwbergen, die glanzend tegeh het blauwe uitspansel
afsteken, ontbreken in de Padangsche Bovenlanden. Daarvoor komen
hier in de plaats de mächtige vulkanen, wier rookzuilen het levende
inwendige vuur onder de dorre rotskorst der aarde verkondigen ;
en de tooverachtige rijkdom van den weelderigsten plantengroei her-
innert ons er aan, dat wÿ ons dicht bij den equator bevinden.
Ook de vele kleine bergdorpen of kampongs, met hunne bamboe-
hutten en hunne phantastische beschildering verlevendigen in het
Padangsche het hooglandschap op gelijke wijze als de Zwitsersche
schilderachtige dorpen met hunne houten hutten, de galerijen en
daken met houtsnijwerk in het Berner Oberland. Maar in plaats
van de ooftboomen en dennen, die de tuinen onzer Alpendorpen
versieren, treden hier de reusachtige bamboes- en pisangboschjes,
de kokospalmen en mangoboomen.
De blinkende Spiegel van het Singkahrameer met zijn krans van
grootsche gebergten herinnert ook aan de bekoorlijkheden van het
meer van Genève. Zelfs de Maleische bevolking van de Padangsche
Bovenlanden met hare krachtige gestalte, haar trotschen vrijheidszin,
hare bonte origineele kleederdrachten, haar smaak voor muziek en
volksfeesten, is in vele opzichten te vergeljjken met de boeren
van het Berner Oberland.
Voor den reiziger, die eenige botanische en geologische kennis
bezit, is het bezoek der Padangsche Bovenlanden dubbel belang-
wekkend en leerrijk. Want hij leert daarbij niet alleen de zeer
van elkaar afwijkende vegetatievormen in de boven elkander
opstijgende hoogtegordels van het gebergte kennen, maar ook
Fig. 61. E e n b a l e i (open raadhuis) in de Padangsche Bovenlanden.
de merkwaardige veranderingen, welke het laatste nog in het latere
verloop der aardgeschiedenis ondergaanj heeft. Nog gedurende de
krijtperiode was het grootste deel van Sumatra door de zee
bedekt. De opheffing begon eerst in de eocene période d. w. z.
in het oudste tpdperk van de daaropj] volgende tertiaire période.
De duur van deze laatste wordt door de nieuwere. geologen
op minstens drie millioen jaren geschat, door andere nog veel
langer. Reeds dé geweldige eocene zandsteenlaag, die dè kolen-