92 BOTANISCHE STATIONS.
menten, met netten en reagentien etc., vindt nu de hedendaagsche
jonge zoöloog het grootste deel van dit apparaat klaar en gemak-
kelijk voorbereid in het zoologische Station; ervaren visschers zijn
daar aangesteld en brengen dagelijks bij massa’s het arbeidsmateriaal
aan, dat wij ouderen met moeite en veel kosten met eigen hand
ons moesten verschaffen. Ook in andere opzichten is het nut der
permanente zoologische stations zöö algemeen erkend en is men
het over hunne groote wetenschappelijke beteekenis zöö algemeen
eens, dat de meeste Europeesche regeeringen vaste plaatsen aan
de kusten huurden en studiebeurzen stichtten, die jongen natuur-
onderzoekers de middelen voor de reis en tot gebruik der plaatsen
verschaffen.
Met de b o t a n i s c h e t r o p e n s t a t i o n s is het evenzoo gesteld,
en het wäre te wenschen, dat spoedig de vrijgevigheid der regeeringen
en der academiön door stichting van studiebeurzen het bezoek daäraan
gemakkelijker maakte enbevorderde, zooals met de s t a t i o n s v o o r
de z o ö l o g i e d e r z e e d i e r e n reeds geschied is. Hoe schoon zou
het ook zijn, als rijke particulieren dit streven ondersteunden, zooals
dit in Nederland ten gunste van Buitenzorg reeds herhaaldelijk en
tot dergelijke wetenschappelijke doeleinden ook bij ons wel eens
geschied is. Zoo werd de universiteit te Jena in 1886 verrijkt. met
eene groote schenking van Dr. P a u l von R it t e r (uit Bazel) als stichting
voor phylogenetische zoölogie. Talrijke jonge natuuronderzoekers
hebben sinds dien tijd uit de inkomsten nuttige reizen onder-
nomen, en hetzelfde geldt van de stichting, die de overleden graaf
Ca r l Bose (uit Baden) aan Jena geschonken heeft. Mögen zulke
schitterende voorbeelden toch meer navolging vinden! Als uit
private middelen in de toekomst -r zooals zeker te hopen is! —
studiebeurzen voor de ontwikkeling en het bezoek der zoologische
aan zee gelegen en der botanische tropen-stations in grooter aantal
gesticht werden, dan zouden zieh de edelmoedige stichters door hunne
namen, die zieh daaraan verbinden, een schooner, vruchtbaarder,
een blijvender eeretitel verwerven, dan door oprichting van standbeeiden,
of door vermeerdering van titels en ridderorden.
Tot nu toe is B u i t e n z o r g het eerste en eenige „botanische
tropen-station” in bovenbedoelden zin gebleven. En vermoedelijk
zal het ook dan, als andere dergelijke stations ermede concur-
reeren willen, met het oog op zijne uitbreiding en op de verkregen
resultaten het e e r s t e blijven. Reeds de keuze van de plaats door
R e inw a rd t moet als een bijzonder gelukkige greep beschouwd
worden. Want de hoogte van 265 M. boven de zee, de afwisseling
van het terrein, de overvloed van regen en stroomend water, het
vochtig warme en toch gezonde klimaat, de nabijheid van Batavia,
aan den anderen kant in het zuiden de nabijheid der mächtige
vulkanen, die zulk een günstigen invloed op het klimaat uitoefenen,
voorts de groote natuurlijke bekoring der afwisselende omgeving;
deze en nog andere hierboven reeds genoemde factoren bij elkaar ,
geven aan Buitenzorg zulk eene groote waarde, dat die door een
ander botanisch tropen-station op dezelfde wijze moeilijk verkregen
kan worden. En daarbij komt nog de groote voorsprong, dien het
door zijne schitterende historische ontwikkeling bezit, en de uitrusting
met alle wenschelijke hulpmiddelen, die het aan de mildheid der
regeering en van vele rijke particulieren zoowel in Holland als
op Java te danken heeft.
Hoewel Buitenzorg niet in den eigenlijken equatorialen gordel ligt
(tusschen 3° N. en 3° Z. breedte), maar 6,5° ten zuiden van den
evenaar, moet men toch het klimaat daar als echt equatoriaal
beschouwen, omdat een droog jaargetijde geheel ontbreekt en de
gemiddelde jaarlijksche temperatuur bestendig 25° C. bedraägt; de
gemiddelde temperatuur van de wärmste maand, September,
25,5° C., die der koudste maand, Februari, 24,5°. De verdeeling
der wärmte is dus zoo bijzonder gelijkmatig, dat het grootste
verschil van de gemiddelde wärmte in eene maand slechts een
graad bedraagt. De gemiddelde verschillen der wärmte in een jaar
bedragen 30,1° en 20,9°, zoodat de absolute afwijking gedurende
een jaa r slechts 9,2° bedraagt. In het gematigde klimaat van
Midden-Europa, bijv. van Weenen, bedraagt het laatste 48° (tusschen
33,5° en — 14,5°). De gemiddelde temperatuur der wärmste maand (Juli)
bedraagt te Weenen 20,5°, te Berlijn 18,8°, te Singapoer 26,7 ente
Buitenzorg 25,0°. Het onderscheid van het hoogste verschil in temperatuur
is in deze plaatsen nog opmerkelijker; zij bedraagt te Weenen
33,5°, te Berlijn 33,0°, te Singapoer 33,6° en te Buitenzorg 30,1°.