48 HET DUITSCHE TEANSPORTSCHIP PALATIA.
Onder de vele bezoekers van den botanischen tüin en het zoologische
museum in Singapoer ontmoette ik juist in die dagen vele
Duitsche Soldaten van de groote transportschepen, welke in dien
tijd meer dan 20.000 man naar China overvoerden. De lieden
waren in het lichtgrijze khakilinnen gekleed (gelijkende op een
turnerkostuum) en namen met levendige belangstelling een kijkje
in de voor hen zoo nieuwe Indische wonderwereld. Door aardrijks-
kundig onderwijs gedurende de zeereis goed voorbereid, waren
velen van hen goed op de hoogte, Ik verheugde mij over hunne
verständige vragen en hun oorspronkelijk oordeel. Möge men over
de gevaarlijke expeditie naar China — en over onze koloniale-
öndernemingen in ’t algemeen — oordeelen hoe men wil, den ding
blijft zeker als eene gewichtig resultaat over: dat in de verste
kringen van het Duitsche volk, de oogen geopend worden voor
den toestand en de verhoudingen van en met vreemde volken en
vele vooroordeelen wegvallen. Ieder soldaat, die eenigen tijd in
China of Afrika geweest is, die de groote verscheidenheid in
lichaamsbouw, de gewoonten, zeden en godsdienstvormen van
vreemde rassen heeft leeren waarnemen, verruimt ontzaglijk zijn
geest en brengt een niet hoog genoeg te schatten kapitaal van
nieuwe gezichtspunten en voorstellingen mede naar huis.
Het Duitsche transportschip „ P a l a t i a , ” waaraan ik 3 October
een bezoek bracht, bevatte niet minder dan 2200 man. Over drie
verdiepingen waren de menschen in de ontzaglijke ruimte van de
groote stoomboot verdeeld; in iedere verdieping lagen twee per-
Overigens vergelijke men over hen A. H a l b , On the Sakais, in Journal of the Anthro-
pol. Inst. XV, 1886, p. 285; B b a u d e S t . P o l L i a s , Pérak et les Orang-Sakeys.
Voyage dans l'intérieur de la presqu’île malaise, 1883; R. M a r t i n , Die Ureinwohner
der malayischen Halbinsel, in Corresp.-Blatt der deutschen Ges. f. Anthrop, Ethn. und
Urgesch. Oct. 1899 en over de inheemsche volksstammen van Malakka in het
algemeen: P. A. L e u p e , de Orang Benoea’s of wilden op Malakka, in 1642 (in
Bijdr. T. L . en Vk. 2e volgr. IV, 127—133); B o e i e , Notice sur les Mantras, tribu
sauvage de la péninsule malaise (in Tijdschr. v. Ind. T. L . en Vk. X, 413) ; Mr. J. A.
v a n d e k Chus, Corte .beschrijvingh ofte substantiële vervattingh van 't leven,
manieren en de postunr der wilde menschen, hun omirent Malacca, de revier opw“
in de bosschagien onthoudende en preciselijk lettende op de frugt tijdt van 't jaer
0. c. XXVin, 88), enz. [Noot van den vertaler].
TÜOEPENTRANSPORT ftAAÎt OÜlNA.
Sonen boven elkander. De eerste offlcier, die mij aan boord begroette,
was de heer kapitein von Auer, vroeger in Jena een ijverig lid
van ons aardrijkskundig - genootschap voor Thüringen. Hij vertelde
mij, dat de manschappen de lange • zeereis (niettegenstaande de
dichte opeenhooping) over ’t algemeen zeer goed doorgekomen
waren. In de Boode Zee alleen waren verscheidene stokers en
Stewards eene prooi der ontzettende hitte geworden, Op de booten
van alle andere naties; die in de tropen varen, worden deze beide
arbeidersklassen door kleurlingen vervangen, die voor dit zware
werk veel beter geschikt zijn. De najagers van principes in den
Duitschen Bijksdag — in de eerste plaats de sociaal-democraten, —
zijn echter van meening, dat daardoor aan Duitsche arbeidskrachten
vele betrekkingen ontnomen worden, en hebben het daarom weten
door te zetten, dat kleurlingen voor den dienst op Duitsche rijks-
poststoombooten en oorlogsschepen buitengesloten worden. Ten
gevolge daarvan gaan jaarlijks vele menschenlevens door de groote
vermoeienissen te gronde, die Hegers, Chineezen, Maleiers en Indiers
zonder gevaar zouden kunnen verdragen.
De groote massa’s troepen, die het Duitsche rijk in den loop
van het laatste halve jaar op talrijke groote schepen naar China
zond, hebben het aanzien van onze natie, zoowel in Singapoer als
in andere door hen bezochte havenplaatsen, sterk doen toenemen.
De groote vooruitgang, dien vorst B i sm a r c k heeft veroorzaakt
door zijne ver vooruitziende koloniale politiek, begint ook in dit
opzicht schoone vruchten te dragen. In een ander opzicht bewerkt
zjj de steeds klimmende toename onzer handelsvloot en ook het
toenemende passagiersverkeer op de door het Duitsche rijk gesub-
sidieerde stoombooten. De prächtige schepen van den Noordduitschen
Lloyd in Bremen, en van de Hamburg-Amerikanische Packetfahrt-
gesellschaft hebben echter ook de concurreerende luxebooten van
andere naties reeds overvleugeld. Een der grootste schepen van den
Lloyd lag toen juist in de haven van Singapoer en bezocht ik
9 October. Dit zwemmende feeönpaleis, „Hamb u rg ” genaamd, over-
trof in grootsche inrichting alles, wat ik tot -nu töe gezien had
De inhoud van het reusachtige schip bedraagt 15.000 ton en het
wordt door 12.000 paardekracht in beweging gehouden. Het be-
In su l ih d e .