geganen, door zware zorgen geplaagden directeur eener bank, die
met gefronst voorhoofd over de gevolgen van een groot bankroet
nadenkt. Ofschoon mijn oa zieh reeds verscheidene maanden in
gevangenschap bevond, was hij toch tamelijk schuw en ängstig;
hij gewende zieh slechts langzaam aan de nieuwe personen en
toestanden.
Zeer opvallend was het wantrouwen, dat onze oa tegenover aile
blanke Europeanen behield ; zoowel prof. Treub als mij beschouwde
hij steeds met argwaan; daarentegen sloot hij spoedig vriendschap
met de bruine Javanen van ons huis en vooral met de kleine
kinderen. Eene bijzonder groote liefde legde hij aan den dag voor
een kleinen, leelijken, zesjarigen jongen, die even groöt was als hij
en dien wij om zijn dik hoofd en wijden mond schertsend kik-
vorsch of Rana noemden. De beide vrienden konden uren lang te
zamen op het gras zitten en elkaar omarmd houden; de oa sloeg
zijn langen arm om den hals van Rana, terwijl deze het lijf
van den aap omvatte.
Om de bewegingen van den oa beter te kunnen bestudeeren,
stond prof. Tkeub toe, dat in de overdekte galerij, die zijne
woning met de mijne verbond, eene ruime kist tot woning werd
geplaatst en buitendien eene tweede kist in den tuin er voor, op
een boomstam bevestigd, werd aangebracht. Verscheidene lange,
met de kist verbonden Stangen en onder het dak vastgehechte
balken gaven onzen aap rijkelijk gelegenheid, om zijne bewonde-
renswaardige turnkunsten in volle vrijheid te vertoonen. Aan een
smallen, om het lijf bevestigden gordel was een lange ketting
vastgemaakt, welks uiteinde met een wijden, tot. op het balkon
reikenden ring in verbinding stond. Als wij dezen ring losmaakten,
kon de oa met ons gaan wandelen. Op den vlakken grond liep
hij altijd rechtop op de achterpooten, terwijl de armen, zijwaarts
horizontaal uitgestrekt en met naar beneden hangende handen, als
balanceergewicht gebruikt werden. Nooit raakte hij in zÿn händigen
loop den grond met de handen aan (zooals orang-oetan en chimpansé
dikwijls doen) ; nooit kroop hij op alle vier. Zijne volle behendigheid
ontvouwde dit boomdier evenwel bij het klauterén; met de grootste
zekerheid slingerde hij zieh door middel van zijne lange, krachtige
armen van een boomtak naar een anderen, ver verwijderden. Op een
dwarsbalk der galerij, die twee loodrechte palen verbond en een
rek vormde, voerde hjj dezelfde oefeningen uit als de bekwaamste
turner, vooral den reuzenzwaai en den z. g. n. apenzwaai. Recht-
Fig. 69. 0 a - a a p (hylobates leuciscus), rechtoploopend.
opstaande op den rekstok liep hij snel heen en weer, zonder ooit
te wankelen. Als een geoefend Voltigeur in het varietö-thöater hing
hy zieh aan de stang, nu met de eene, dan met de andere hand,
dan weer met een voet omhoog, terwijl de afhangende kop heen
en weer geslingerd werd. De moeilijkste evoluties zelfs werden met