technisch oogpunt als gelukt mögen beschouwd worden, enookzeer
goede platen, die de voortreffelijke photograaf Lang (uit Eszlingen)
in Buitenzorg en Tjibodas gemaakt heeft. Toch is er onder deze
en vele andere photogrammen van het oerwoud, die ik zag, niet
6ön, dat een juist beeid kan geven aan dengene, die het niet
zag. De eigenaardige bekoring der kleur ontbreekt, vooral de
honderdvoudige zachte en bonte nuanceeringen, waarin de over-
heerschende groene en bruine kleur zieh voordoet en zieh met
andere tinten verbindt. •
Ook bij nauwkeurige tee ke nin g gelukt het altijd slechts gedeelte-
lijk, het karakter van het oerwoud juist weer te geven. Tot de
beste afbeeldingen van dien aard behooren de „Vegetationsansichten”
van Kj t t l i t z , die deze op zijne reis om de wereld (in de eerste
helft van de 19de eeuw) natuurgetrouw ontworpen en daarna met
geniale kunstenaarshand zelf gegraveerd heeft; reeds A l e x a n d e r
von H um b o ld t roemt hare „onnavolgbare natuurgetrouwheid” .
Daarentegen geven de vele platen van het oerbosch, die in den
laatsten tqd in moderne reisbeschrijvingen en geillustreerde tijd-
schriften gepubliceerd worden, grootendeels een weinig getrouwe,
dikwijls valsche voorstelling, die de subjectieve phantasie den teeke-
naar ingaf. De potloodschetsen, waarmee H a b e r l a n d t zijne be-
schrijving opluistert, geven wel is waar de karakteristieke omtrekken
van enkele planten en hare deelen getrouw weer, maar zijn toch
over het algemeen te gebrekkig; slechts hij, die deze heerlijke
planten vorm en zelf zag, zou met wat phantasie uit deze vluchtige
schetsen den oorspronkelijken vorm kunnen reconstrueeren.
De doelmatigste methode tot het behouden van een karakteristiek
beeid is, volgens mijne meening, bij het oerwoud — evenals bij de
meeste andere landschappen — de a q u a r e l - t e e k e n i n g ; alleen
moet eene nauwkeurige teekening der belangrijkste vormen van
het beeid en eene oordeelkundige keuze der voornaamste typische
vormen voorafgaan. Maar ook hierbij zijn niet geringe moeilijkheden;
vooral als — zooals gewoonlijk — de tijd beperkt en van de gunst
van het snel veranderlijke weer afhankelijk is. 1k heb zelf een groot
aantal van zulke gekleurde aquarelschetsen gemaakt, die, bij mij
perSoonlijk ten ininste, volkomen het subjectieve beeid levendig
houden, dat ik by het zien van deze tooverachtige natuur in mij
opnam, toen ik mq erin verdiepte bij het schilderen daarvan.
Om van het oerwoud een groot, volledig uitgevoerd beeid in
kleuren te krijgen, is ol iever f schi lder ing ongetwijfeld te verkiezen
boven aquarel, en ik betreurde ’t zeer, dat ik op deze Indische reis
mijn toestel daarvoor niet had meegenomen, ontmoedigd door de
weinige resultaten, die ik daarmee negentien jaar geleden op Ceylon
had verkregen. Er behoort echter veel tijd en rust toe öm een goed
olieverfschilderij af te maken, veel meer dan waarover een reiziger
in de tropen beschikken kan. De techniek van het schilderen met
olieverf is, zooals men weet, in zooverre boven die van de aquarel te
prefereeren, dat men, na het ontwerpen van het beeid, elk afzonder
lijk deel nauwkeurig uitschilderen, en dan naar believen veränderen
en er overheen schilderen kan. Helle lichten moeten in de aquärel
zorgvuldig vermeden worden; zij laten zieh gewoonlijk slechts onbe-
vredigend door lichte dekverf aangeven of met het mes uitkrassen.
Daarentegen kan men ze met lichte olieverf gemakkelijk en met
veel succes over de donkerste schaduwpartijen heenstrijken. Dat is bij
de vele helder glanzende lichten in het donkere oerbosch, voor het
schilderen der lichte takken, lianen enz. bijzonder veel waard.
Bovendien kan men bij een olieverfschilderij, als het al lang klaar
is, altijd weer er overheen schilderen, nieuwe kleuren en vormen er
op aanbrengen enz. Een goed landschapschilder — vooral als hq
botanische kennis heeft zal in Staat zijn, op een groot olieverf-
beeld den toeschouwer de phantastische tooverwereld van het
oerwoud werkelijk eenigszins voor oogen te voeren. Daar de belang-
stelling in deze laatste, zoowel als in de wonderen der tropische
natuur over het algemeen in den jongsten tijd bestendig is toe-
genomen door de uitbreiding van ons koloniaal bezit en door in
aantal toenemende groote reizen nog vermeerderd, zoo laat zieh
wel begrijpen, dat het samenstellen van zulke tropische beeiden,
die natuurgetrouwheid met kunstenaarsopvatting vereenigen, eene
zeer loonende en dankbare taak-voor onze jonge landschapschilders
zou kunnen zijn. Desniettemin ontmoeten wij nog tegenwoordig,
evenals vroeger, op onze kunsttentoonstellingen slechts zeer zelden
een tropisch landschap. Yoltooide olieverfbeelden van het oerbosch