
golvende en zélfs in zigzaggen loopende witte streep, welke beidé strepen
naar elkander toe bruin omzoomd zijn; dit bruin bestaat uit gegolfde
lijntjes, welké van bruine haakjes aan den bovenrand ontspringen én zóo’
naar beneden loopeu; daartusschen ziet men drie of vier kringetjes v'aïi
fijne bruine lijntjes,' zoodat de teekening’volkomen dezelfde wordt, als
men bij bet moiré opmérkt. Het laatste véld heeft tusschén de witte lijn
en de vrij regélmatige tandlijn', die vuil wit op bruinachtigen grond i s ,
nog een slingerend' bruin .dwarslijntje. De franje is goudachtig bruin
en schijnt uitgèschulpt. De ondervleugels zijn in déhzèlfden geest meV
wit en bruin op de oranje grondkleur' versierd, doch vooreerst ontbreken
aldaar de twee eerste witte dwarslijnen, ten andere is dé geheel#
teekening aan den vooffand onduidelijk én alleen aan den achterrand'
scherf afgezet. De franje is als bij'de voorvleugels'. Ten eittdé de'normale
teekening' duidelijker in het oog té laten v a llen fieb ' ik bij fig. 8 een
voorvleugel vergroot afgebeeld.
Men treft zeer dikwijls individuen aan, bij wie het bfüin' op de bovenzijde
zich zoodanig verbreedt en verdonkert,' daf er ware bruine dwai’S-
banden en groote bruine plekken in de teekening ontetaan (verg. fig. 9). Deze
voorwerpen zijn gewoonlijk grootér dan de minder sterk geteekenden. Ik
meende, ten' tijde toen ik den Haag bewoonde, waargenomen tehebbën,
dat dit donkere ras veertien dagen na het lichtere vloog, do'ch daar
mijne waarneming geheel géisoleefd staat en de Heer S n e l l en , die ook
veel bij den Haag en Scheveningen entomologiseert, dit feit niet heeft
opgemerkt, twijfel ik aan dé juistheid van mijne waarneming;
Tusschen Éeide sexen is niet veel onderscheid; dé mannetjes zijn ietwat
kleiner dan de wijfjes en hebben éeh klein pluimpje tón het slankere
achterlijf.
Het is uitgemaakt dat Bilineata èene dubbele generatie, eehe voor-
jaars- en najaars-teelt heeft in een jaar.
De soort schijnt door gehéél Europa gemeen.
Kg. 1 . Volwassen rnps der groene verscheidenheid.
2. „ Paar8<1.-
3 . Haar kop en vier eerste nngen, vergroot.
4. Het spinsel.
5. De pop. . , , ...
6. Haar staarteinde, vergroot; a. is, de rug en b de buikzijde.
7 . Een vliegende mannelijke vlinder.
8. Linker voorvleugel,.-vergroot.
9. Donkere verscheidenheid.
IXVII1
LARENTIA. BILINEATA, L.