grond op te hoogen, waarmede te gelijk eene menigte insectensoorten
uit die streken naar onze omstreken zijn gevoerd, denk ik stellig dat
Artemi&iana ook wel elders in ons vaderland zal voorkomen.
P. C. T. S n el l en .
Fig. 1 . Het rupsje in nat. grootte op een distelbloem.
2. Hetzelfde, vergroot.
3. De zevende ring, sterker vergroot.
4. Het spinseltje.
5. De ledige poppensehel, vergroot.
6. Het staarteinde der pop, sterk vergroot.
7. Het vlindertje rustend, vergroot.
8. Het vrouwelijke vlindertje vliegend, vergroot.
9. Het uiteinde van het mannelijke achterlijf, verdroot,
1 0 . Een middeupoot, vergroot.
11. Een achterpoot, vergroot.
12. Het beloop der vleugeladeren.