
schrijvers niet kan vergelijken; de afbeelding, die bij Wood onder
dien raam voorkomt, gelijkt meer op Castigata9 doch- is even als al
zijne jEupitiïecia-ftguren te slecht om ooit met stelligheid herkend te
kunnen worden.
De vlinder is overigens bij HERRiCH-SCHaFFER zoo onnaauwkeurig
afgebeeld, dat niemand er onze soort in zou vermoeden. De beschrijving
in het zesde deel, schoon vrij lakoniek, doet echter zien dat
fig. 461 er toe behoort.
Guenée beschrijft het dier kennelijk; zijne variëteit A bestaat evenwel
niet als verscheidenheid in natura, het zijn de gave onafgevlogen
vlinders. Hij schijnt volstrekt niet te hebben vermoed dat zijne Pimpinel-
lata en Tripunctaria Herr. Sch. welke laatste hij als hem in natura onbekend
opgeeft, synoniemen zijn; waarschijnlijk heeft hij alleen de afbeelding
der laatste geraadpleegd.
Heinemann , wiens beschrijving van den vlinder mede zeer goed is ,
heeft van de rups kennis gedragen, daar hij het voedsel opgeeft. Hij
geeft er echter geene nadere beschrijving van.
In de beschrijving der rups door Harper Crewe worden alleen
mijne var. 1, 2 en 5 vermeld. Hij zegt dat wanneer het dier volwassen
en gereed tot inspinnen is , het eene vleeschkleur krijgt. Deze kleur
schijnen sommige rupsen echter verscheidene dagen voor het inspinnen
te krijgen, daar ik stellig weet dat mijne var. 4 nog voedsel bij mij
gebruikt heeft.
Ik moet hier nog opteekenen dat de vliegtijd tamelijk verschillend
wordt opgegeven.
Ik zelf heb het dier alleen van 20 April tot 15 Mei uit de pop gekregen,
en eens een exemplaar in Julij bij den Haag gevangen; dit
was echter tamelijk afgevlogen en slecht te herkennen, zoodat het mogelijk
wel tot eene andere soort behoord kan hebben. Guenée geeft
op *en Aóut” ; Harper Crewe //May, June” ; Heinemann’s opgave
komt met mijne bevinding overeen (April, Mai). Moet men nu eene
tweede generatie aannemen? Mijne waarnemingen omtrentEupithecien,
waarvan ik verscheidene soorten uit de rups heb gekweekt, doen mij
mijn vroeger vermoeden, dat zulks het geval zou zijn, sterk in twijfel
trekken. Ik geloof dus eer aan verkeerde waarnemingen door Guenée
of zijne berigtgevers, en boud het er voor dat Tripunctaria in Engeland
later vliegt dan bij ons. Harper Crewe zegt ook dat hij zijne exem