
en fig. 5 van den vlinder § , in niets dan door ’t dikkere achterlijf van
het mannetje te onderscheiden , terwijl fig. 8 ’t achtereinde der pop
aan de hoven-zijde sterk vergroot voorstelt. Ik voeg hier nog bij, dat,
volgens T r e it sc h k e , de rups die zich volgens hem bij de minste beweging
in een rolt, in Mei gevonden wordt en de vlinder in Junij of
Julij te voorschijn komt. A. J. v. E.
Het is zeer te betreuren dat de heer van Eyndhoven ge ene beschrijving
van de rups heeft gemaakt; eiensdeels omdat zijne afbeelding
zoo sterk gelijkt op die van Cidaria silaceata (Deel V II. PJ. x ix
f. 2.), anderdeels omdat Guenée ons leert dat er drie verscheidenheden
dezer rups voorkomen. In deel X van zijn Species gênéral des Lépidoptères
zegt hij dat eene verscheidenheid geheel groen is met een’ rossig gelen
kop,* de tweede evenzeer groen, doch met den kop en eene zijdestreep
van een helder paarsachtig rozenrood, terwijl de derde verscheidenheid
eene donker paars-bruine kleur heeft met een roodachtig witte streep in
de zijden, den buik met zwarte veegen en eene groote zwarte vlek aan
wederzijde op den schedel. De rups, door onzen ijverigen medewerker
afgeteekend, voldoet nu aan geene dezer beschrijvingen, het meest nog
aan die der eerste variëteit. Wij zijn volkomen overtuigd van de naauw-
keurigheid, met welke de heer van Eynhoven zijne teekeningen vervaardigt,
eene naauwgezetheid zoo groot als men slechts verlangen kan;
doch juist daarom zijn wij ook overtuigd dat zijne rups nog eene vierde
verscheidenheid uitmaakt, en betreuren het zoo veel te meer dat hij haar
niet beschreven of niet enkele deelen afzonderlijk vergroot afgebeeld
heeft.
Volgens de bij Guenée aangehaalde werken schijnt deze soort door
geheel midden-Europa voortekomen. Ten onzent behoort zij onder de
zeldzamen. S. y. V
Fig. ]. De volwassen rups.
„ 2. De pop.
„ 3. Het spinsel.
„ 4. Het staarteinde der pop, van de bovenzijde, sterk vergroot.
„ 5« Een vrouwelijke vlinder.