
leen bij harden wind kan men hem somtijds aantreffen, zich verschuilende
in eene der reten van een’ populierstam.
Daar hij bij gebreke van eenen zuiger geen voedsel tot zich neemt,
zal zijn leven wel zeer kort van duur zijn.
Omtrent de paring heb ik geene waarnemingen gedaan. Van de
uit rupsen gekweekte exemplaren waren 4/ 5 mannetjes, */s wijfjes.
De rups leeft op den zwarten populier {Populus nigra) op den Itali-
aanschen (P. pyramidalis), en volgens anderen ook op den ratelaar of
espenboom (P . tremula). Zij is volstrekt niet zeldzaam, doch eenig-
'zins lokaal en wordt het eene jaar in veel grooteren getale aangetroffen
dan het andere.
De rupsen zijn gemakkelijk te verzamelen, daar de mijnen zeer in
het oog vallen. Zijn deze verlaten, dan worden zij eerst witter, doch
spoedig daarna bruin. De bladen, waarin de rupsen gewoond hebben,
schijnen daardoor ongeschikt te zijn geworden om in leven te blijven,
daar zij spoedig af vallen.
Ofschoon, zoo als uit het bovenstaande blijkt, de rupsen bijna geheel
van de buitenwereld zijn afgescheiden , hebben zij toch hare rampen
en vijanden. Het tijdstip der vervelling schijnt voor haar zeer
moeijelijk te zijn, daar velen dan te gronde gaan; en ofschoon de opperhuid
van het blad haar moge beschermen tegen de wisseling van het
weder, zij kan dit niet tegen den legboor der Pteromalinen. Van daar
dat uit een groot deel der spinsels in het voorjaar niets anders dan
deze kleine schitterende roofwespen te voorschijn komt. In deze provincie
vond ik dit insect te Leeuwarden, Wommels, Giekerk, Witmarsum
en Pietersbierum. Het zal waarschijnlijk in de andere provinciën even
gewoon zijn. Buiten ons vaderland is het in Engeland, Duitschland,
Zwitserland en Belgie waargenomen. t
Leeuwarden, October 1863. H. A.
Mg. 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Een blad van Populus pyramidalis mei de raps.
Het ei, vergroot.
De rups, vergroot.
De pop, vergroot.
Het spinsel, vergroot.
De mannelyke vlinder, vergroot.
Zgn kop, vergroot.
De vrouwelijke vlinder , vergroot.