
LUPERINA UNANIMIS, T e .
Plaat 27. Fig. 1-7.
Treitschke, Schmett. von Eur. X. 2, bl. 62. ,
Herrich-Schaeffer, Syst. Bearb. II. Noct. bl. 273, fig. 582, 583 (Scortea.)
F reyer, Neue Beitr. Tab. 372.
GuenüSe, HisU des Ins. Lépidopt. Noct V. p. 209.
De Heer P. C. T. Sn e l l e n , aan wien ik de op Plaat 27 afgebeelde
voorwerpen te danken heb, schrijft mij aangaande de onderhavige vlindersoort
het volgende:
„Deze soort is eerst in lateren tijd onderscheiden. Yoor T r e it sc h k e
zouden alleen H aw or th en St e ph e n s haar hebben beschreven, ’t geen
de meening is van G u e n é e , die deze schrijvers aanhaalt bij zijne Noctua
unanimis. Of H ü bn er haar afbeeldt, is mij onzeker; T r e it sc h k e verzekert
stellig dat H übner’s fig. 556 niet zijne Unanimis is , maar synoniem
met Gemina H übn. Daarentegen haalt G u e n é e de genoemde figuur
van H übner aan. (*)
„Het ware wenschelijk geweest dat T r eitsch k e bij het beschrijven
zijner Apamea unanimis als nieuwe soort, voor haar een’ anderen naam
gekozen had, want bij de groote overeenkomst van Gemina en Unanimisr
kan het gebruik van eenen naam voor de laatste soort, welke reeds
voor eene verscheidenheid van eerstgenoemde gebezigd was, niet anders
dan aanleiding tot verwarring geven.
„Zoo de Secalina van H aw or th werkelijk de Unanimis van T r e it sc h k e
is , komt den eersten naam de voorrang toe, ofschoon het weder zeer
(*) Het blijkt mij uit vergelijking van mijn exemplaar van H übner’s werk, dat
T reitschke zich niet heeft vergist. S. v. V.