
ZEUZERA A E S C U L I , L
P laat 41. F ig. 1—10.
Hübneb, Samml. Eur. Schmett. Bomb. Tab. 47, fig. 202.
Kösel , Insecten-Bel. III. bl. 276. Tab. 48, fig. 5 & 6.
Ochsenheimer , Schmett. V. Eur. III. bl. 99.
Batzebüeg, Forstins. II. bl. 88. Tab. 3, fig. 2.
H einemann, Schmett. Deutsckl. u. d. Schtv. bl. 170.
Nog altijd blijft Zeuzern Aesculi in ons Vaderland onder de zelden
in verzamelingen aan te treffen vlindersoorten behooren en velen, die
moeite doen om de rups of den vlinder levende magtig te worden,
mislukt dit, deels omdat de rups zich slechts hoogst zelden buiten het
hout, waarin zij leeft, vertoont, deels omdat de vlinders slechts korten
tijd leven.
Evenwel was ik gelukkig genoeg om bijna de geheele huishouding
van dit belangrijke insect waar te nemen , terwijl ik het volledig
maken der afbeeldingen voor eene figuur aan den Heer Mr. E. A. de
Roo van W estmaas te danken heb.
Waarschijnlijk is het nadeel, dat door Aesculi toegebragt wordt, groo-
ter dan men oppervlakkig zoude denken, wanneer men de ligchaams-
grootte van Cossus ligniperda (Zie deel III N°. 124, tab. 43 en 44) en het
aantal waarin zij voorkomt, met die van Aesculi vergelijkt. Ligniperda toch
houdt zich gemeenlijk in oude boomen o p , terwijl de andere soort, door
de eerste jonge frissche loten aan te tasten , aan verschillende boomsoorten
veel kwaad toebrengt. Ratzeburg (t. a. pl.) rekent haar dan ook onder
de werkelijk schadelijken.
Mijn eerste voorwerp van dezen vlinder ontving ik in 1861 uit'Brum-
men, waar het gevonden was zittende tegen eene houten schutting op