
TORTRIX CORYLANA, FAB.
Plaat 18 Fig. a—d.
Hübneb, Samml., Eur. Schmtt. Tortr. Tab, 18,- Kg. 115.. (Eoem.)
Tbeiïschke, Schmett; v. Europa, VIII, .66.
Bij de behandeling van ons tegenwoordig onderwerp za l ik eenigzins
van mijne vroegere gewoonte afwijken en in plaats van met de beschrijving
der 'rups; met die van den vlinder aanvangen, omdat hét mij, bij
de groote . overeenkomst varis,dezen met den vorigen. Tortrix ribeana
geregelder to'esehijht, alvorens verder, te gaan, de kenteekenen van verschil
tusschen beidé soorten op te geven. ,
Torlnjt corylana (z ie . fig. c en. d) is over-het algemeen: iets grooter
dan: Ribeana; de sprieten die eveneens met fijne haartjes bezet zijn, de
palpen en het voorhoofd van den man zijn licht grijs, bijna wit, die van
het wijfje goudgeel. De rug en bovenvleugels zijn goudgeel, met éene.
zeef duidelijke nétvormige teekéning, vooral op de aderen; de vlekken
liggen even als die van Ribeana, slechts doopt de eerste dwarsband
hier in eene.schuine rigting naar onderen verwijdend uit, terwijl • die bij
Rïbeana--bijna| regt is, De franje: der. bovenvleugels is donker goudbruin,
lichter aan de-uiteinden, De ondervl engels zijn grijs: en aan den bovenen
buitenrand geel, de franje is grijs, het dónkerste aan de vleugelspits.
D:e onderzijde is als bij Ribeana, alléén schijnen;de. netvornno-e teeke-
ningen vrij sterk door en vertoonen zich hier flaauwe sporen: dér dwars-
banden, die men echter ook soms bij de andere soort waarneemt.
Het voorname onderscheid■ tusschen beidé vlinders is das vooral inde
netvormige teekening; den vorm van den eersten dwarsband, de donkere
franje der bovenvleugels pu de kleur der 'ondervleugels gelegen,
terwijl de witte kleur der mannelijke sprieten, palpen en van het voorhoofd,
in het bijzonder, een duidelijk kenmerk oplevert.
De pop (zie fig. V) is bruin, op den rug en op de vleugelscheeden